7. Moorden tot het laatst
Voor mij was het einde van de oorlog een heerlijk feest. Mijn moeder zette die prachtige rood-wit-blauw-oranje baret op mijn hoofd. Mijn broer juichte de Canadese bevrijders toe en kreeg prompt een handjevol sigaretten. Mijn vader snoof er verheerlijkt aan en ging er eens goed voor zitten. Overal wapperden vlaggen en overal scheen de zon. Maar hoe was het als het einde van de oorlog geen bevrijding was maar bezetting? Hoe heeft het gevoeld toen vijandelijke, wraakzuchtige troepen met angstaanjagend veel kabaal jouw stad binnen ratelden? Deze stad bijvoorbeeld, Lüneburg. Hoe waren hier de laatste weken van de oorlog?
Lüneburg barstte bijna uit zijn voegen. De naderende legers joegen duizenden vluchtelingen voor zich uit. Een half jaar geleden telde de stad 39.000 bewoners, nu waren het er 65.000. Er was geen eten en drinken. De Amerikaanse luchtmacht bombardeerde naar hartenlust stations en goederentreinen. Dat Reichsführer-SS Heinrich Himmler goederentreinen gebruikte om de gevangenen uit zijn concentratiekampen te laten verdwijnen, was niet bekend bij de geallieerden. Op 7 april was Lüneburg aan de beurt. Op het station stond een lange trein met goederen voor de Wehrmacht, plus vier aangekoppelde veewagons met 400 gevangenen, meer dood dan levend. Ze waren al vier dagen onderweg zonder eten en drinken.
De Amerikaanse bommen troffen zowel de goederenwagons als de veewagens. Tientallen gevangenen werden gedood. Wie nog kracht en moed had, probeerde uit de verwoeste wagons weg te komen en te ontsnappen. Nadat de Amerikanen waren vertrokken, zette de SS een klopjacht en dreven hen naar een veld bij de spoorlijn. Een deel, 140 man, werd de in twee vrachtwagens gepropt en naar Bergen-Belsen gebracht. Tachtig – de zwaksten – bleven achter en werden op bevel van de SS afgemaakt, de meesten door een nekschot, bij de rest werd de schedel ingeslagen. Russische dwangarbeiders moesten de lichamen naar de Tiergarten slepen, een bos naast het spoor, en daar in een massagraf werpen. Zand erover.
Een week later trokken de Britse troepen Lüneburg binnen. De uitgeputte stad had zich overgegeven aan het leger van Montgomery. De Britten waren ziedend. Ze hadden net Bergen-Belsen meegemaakt en kookten nog van woede. Ze raasden door naar het noorden voor de definitieve knock-out.
De SS bleef ondertussen maar bezig zijn tienduizenden gevangenen weg te werken. Het werd steeds moeilijker buiten bereik van de geallieerden te blijven. En noordelijker dan Lübeck aan de Oostzee kon niet, zou je denken, maar kon wel. In Lübeck werden ze overgezet naar twee schepen die in de baai voor anker lagen: de Cap Arcona en het vrachtschip Thielbeck. De Cap Arcona was een trots passagiersschip, 330 meter lang en vol gestouwd met luxe. Het was onlangs nog gebruikt als decor voor de nazi-propagandafilm Titanic. Nu hadden de twee kapiteins van de SS te horen gekregen dat hun schepen nodig waren voor een speciale operatie. Protesteren had geen zin. Er kwamen in totaal 7.500 gevangenen aan boord van de twee schepen. De SS sloopte alle luxe, blokkeerde de nooduitgangen, maakte de reddingssloepen onklaar en verwijderde de tussenschotten van het schip. Met een minimale hoeveelheid brandstof werden de twee schepen de baai ingestuurd.
Ondertussen probeerde Himmler zijn gevangenen te ruilen voor immuniteit en vredesonderhandelingen. Maar de geallieerden toonden geen enkele interesse voor een schurk als hij. Alleen het Zweedse Rode Kruis wilde praten, maar uitsluitend over de vrijlating van Scandinavische gevangenen, hetgeen Himmler als vertoon van zijn macht en van zijn goede wil ook werkelijk regelde. Twintigduizend gevangenen uit de kampen werden naar Zweden gebracht. Hitler – in zijn bunker in het benarde Berlijn ontplofte van woede toen hij hoorde van Himmlers onderhandelingen. Hij was verbijsterd dat ‘de trouwste onder de getrouwen’ over capitulatie had durven praten en ‘het schandelijkste verraad uit de hele geschiedenis’ had gepleegd. Hij ontsloeg Himmler onmiddellijk uit al zijn functies en gaf opdracht hem te arresteren. Maar ja, waar was Himmler en wie zou hem moeten arresteren?
Enkele dagen later, op 30 april, pleegde Adolf Hitler zelfmoord. Het hoofd van de Kriegsmarine, Karl Dönitz, werd de nieuwe Führer. Hij zat niet in een bunker, maar op een oorlogsschip in de haven van Flensburg, nabij de grens met Denemarken en de open zee. Flensburg was een van de laatste stukjes van het Derde Rijk, die nog niet in handen waren gevallen van de geallieerden. Het krioelde er van de vluchtelingen. In een paar dagen was het aantal mensen in de marinestad verdubbeld tot meer dan 150.000. Onder hen honderden ‘ratten’, SS’ers die wilden vluchten om hun straf te ontlopen. Op 3 mei arriveerde de vetste rat van allemaal, Heinrich Himmler. Zijn konvooi omvatte limousines en autobussen vol voorraden, geld en goud en een staf van zo’n 150 getrouwen. Himmler maakte meteen zijn opwachting bij de nieuwe Führer. Dönitz moest niets van Himmler hebben, ‘eens een verrader, altijd een verrader’ en stuurde hem weg met het advies voorgoed onder te duiken.
Op 3 mei verschenen Britse bommenwerpers boven de baai van Lübeck waar twee schepen volgepropt met kennelijk Duitse militairen probeerden te ontsnappen. De Cap Arcona werd geraakt door 64 raketten en stond in een mum van tijd van voor naar achteren in brand. De gevangenen benedendeks werden tegengehouden door de SS‘ers. Bovendeks kon slechts een enkele reddingsboot gestreken worden. Het schip zonk en nam het merendeel van de 2.800 gevangenen mee. Gevangenen die in het water wisten te springen, werden doodgeschoten vanaf schepen die toesnelden om SS’ers te redden. Wie de kust wist te bereiken werd alsnog doodgeschoten door SS’ers die hen daar opwachtten. De Thielbek zonk binnen 20 minuten. Reddingssloepen werden vanuit de vliegtuigen onder vuur genomen. Van de 2.800 gevangenen kwamen slechts 50 levend aan land. Van de Cap Arcona bracht 350 man het er levend af.
Een van hen was de Nederlander Wim Aloserij, die op het bovendek had weten te komen. ‘Ik zag al die ellende om me heen. Ik keek over de reling en dacht: Wim, niet duiken, dat overleef je niet. En toen zag ik een touw. Ik heb me laten zakken en in de ijskoude zee zag ik een leeg vletje. Op dat vlot ben ik met een paar mannen aan land gekomen.’ Een groot wonder.
Ik rij de lange Tiergartenstrasse een paar keer op en af, maar ik kan nergens de gedenkplaats vinden voor de omgebrachte gevangenen, die probeerden de ontsnappen tijdens het bombardement. Ik snap wel dat Lüneburg niet graag pronkt met die moordpartij, maar een hele erebegraafplaats weg moffelen is nogal grotesk. Al vanaf het eerste moment heeft Lüneburg collectief gezwegen over de moordpartij, kennelijk in de hoop dat de Britse bezetters het massagraf niet zouden ontdekken. Maar de ontdekking van Bergen-Belsen had de Britten woedend en wraaklustig gemaakt. De vreselijke beelden uit dat concentratiekamp stonden nog steeds op hun netvlies. Ze reageerden dan ook furieus toen het massagraf wel werd ontdekt. Ze dwongen de plaatselijke nazi’s om de lijken op te graven, ze in doodskisten te leggen en ze op dezelfde plek waardig te begraven. De Britten zorgden ervoor dat er een sobere erebegraafplaats kwam. In zes lange rijen werden de kisten ter aarde besteld, aan de kop van iedere rij steeds een hoge zerk en in het midden een grote platte steen met de eufemistische tekst: Hier stierven op 7.4.1945 / 256 concentratiekampgevangenen.
Bezoekers kwamen er nauwelijks. In 1956 werd de plek geëgaliseerd en vol gestouwd met rododendrons. Pas in de laatste jaren klonken verontwaardigde stemmen dat dit niet langer kon en werd in een traag tempo begonnen met het herstel van het monument. De reconstructie had in 2020 klaar moeten zijn maar daar kwam de corona-crisis tussen, verklaart de verantwoordelijke ambtenaar op het Rathaus. De erebegraafplaats bestaat dus nog wel. Het vraagt veel volharding om de plek midden tussen de bomen van een dicht dennenbos te vinden, maar het is uiteindelijk wel gelukt.
Makkelijker te vinden is het Wandrahmpark bij het Museum Lüneburg aan de Willy Brandt Strasse. Daar staat sinds enkele jaren net zo’n treinwagon als in het Nederlandse kamp Westerbork in dezelfde roodbruine kleur, netjes in de verf en met een trapje met leuning om het in- en uitstappen te vergemakkelijken. Witte letters op het bruin vermelden ‘Deutsche Reichsbahn’. Deze wagon is hier gekomen ‘ter nagedachtenis aan de oorlogsmisdaden in Lüneburg in april 1945’. Om hoeveel mensen het gaat wordt gezwegen. Wel heeft de club die de wagon heeft aangekocht en opgeknapt ook een brochure uitgegeven waarin wel de schrikbarende aantallen worden genoemd.
Vervolg: 8. Einde oefening