Al die levens, al die doden

6 augustus 1945. De grootste paddenstoel ter wereld schiet omhoog uit het hart van Hiroshima. Een flits, geen geluid. Drie dagen later volgt een tweede paddenstoel. Giftiger waren paddenstoelen nog nooit. De explosies veroorzaken een enorme drukgolf en intense hitte. Bijna onmiddellijk sterven 250.000 Japanners. In de jaren daarna  zullen nog enkele honderdduizenden omkomen door stralingsziekten en kanker.

Een flits, geen geluid.

Een flits, geen geluid.

Het is 70 jaar geleden en de media dienen de beelden van de bom en hun slachtoffers gretig op.  Mijn hart schrijnt bij het zien van al dat lijden. 15 augustus is een soort 4 mei maar veel minder populair. De televisie probeert nog iets te maken van de herdenking in Den Haag. Bloemen, toespraak, gedicht, interview, trage muziek. Ik kijk tegen mijn zin, maar ik mag al de  doden van die vreselijke oorlog in het Verre Oosten nooit vergeten, niet de vijanden, niet de vrienden.

Ik heb hun graven gezien in de blakerende tropenzon: de rijen ondenkbaar witte zerken op onberispelijke erevelden. Ik heb ze proberen te tellen: de bielzen onder de Birma-spoorlijn. Iedere twee bielzen één dode. Ik heb hun uitgebeitelde namen gelezen. J. P. van Aken, H. Zijlstra, D. Vrolijk. Duizenden.  Gestorven voor het vaderland, de vrijheid, het volk, de koningin. Voor wie en wat al niet. Het is niet te bevatten.

Als je niet boog werd je afgeranseld in het jappenkamp.

Als je niet boog werd je afgeranseld in het jappenkamp.

Maar het beeld van de fall-out die als zachte verkoelende sneeuw neerdwarrelt op de overlevenden in het verkoolde Hiroshima en Nagasaki komt er steeds tussen. Hun gezichten, hun verminkingen, hun wanhoop. Ik wil het niet toelaten. Ik wil denken aan wat ze hebben aangericht. Ik wil de Japanners haten om hun schoftenstreken, hun wreedheid, hun sadisme, hun racisme, hun stokslagen. Ik wil ze haten om dat ze dat verdienen.

De laatste Nederlandse oorlogsslachtoffers verdwijnen door ouderdom een voor een, maar ik ontdek steeds meer slachtoffers van de jappenkampen. De kinderen die er opgroeiden. De koukleum die er lijkenruimer moest zijn. De vriendin die bij het eten altijd haar arm om haar bord slaat, die zag hoe haar moeder er werd afgeranseld. De collega in Amerika die weigerde met mij Japans te eten, was bijna omgekomen van de honger. De vrolijke vakantievriend met wie we onbedaarlijk plezier hadden, was de jongste uit het mannenkamp en beleefde ’s nachts de vreselijkste nachtmerries. De buurtgenoot die weigert in een Japanse auto te rijden, ook al past dat beter bij zijn budget. Schuchter laten ze nu hun stem horen. Zwijgen lukt niet meer.

Japanners bezoeken massaal de Zaanse Schans.

Japanners bezoeken massaal de Zaanse Schans.

Zelf hebben ze nu petjes en hoedjes op als ze over de Zaanse Schans krioelen;  kleine, broze mensjes met grote zonnebrillen.  Ze giechelen en maken gebaartjes. Klik-klik-klik-klik. Ze kijken bevreemd om zich heen, geven knikjes met hun hoofd en schrikken als ze uit hun groep raken. Is dit hetzelfde volk dat er op los ramde met hun bamboe stokken? Dat op grote schaal plunderde, moordde en verkrachtte? Dat de geïnterneerde Europeanen als laffe, minderwaardige schepsels beschouwde? En zich amuseerde met sadistische kwellingen?

Persoonlijk heb ik niet zoveel met Japan en de Japanners en ik heb zo mijn vooroordelen. Het zijn nerveuze kuddedieren, gespannen, overgeorganiseerd. Ze laten zich massaal in treinen duwen en glimlachen dankbaar, hoeveel pijn en verdriet ze ook hebben. Er zijn er heel veel en ze maken meer foto’s dan enig ander levend wezen op aarde. Hun land is gemanicuurd geknipt en aangeharkt en hun vlag doet eerder denken aan maandverband dan aan een rijzende zon. Hun keizer is een gedresseerde aap. Hun land zal ik nooit bezoeken, hun auto’s nooit kopen, maar wel vind ik hun Sony-producten prachtig.

Japanners haten, nee dat kan ik niet. Ontlopen ook niet. Wie mahjong speelt, zal ooit Japanners ontmoeten. En de Japanse mahjongers, die ik heb ontmoet, vind ik vriendelijk en beleefd. Mai Hatsune (na de Bom) bijvoorbeeld, die het eerste Europese mahjong-kampioenschap won. En niet te vergeten meneer Kyoichiro Noguchi (voor de Bom), directeur van het Japanse mahjongmuseum, die royaal onze filmproductie over mahjong in Holland sponsorde.

Op 15 augustus 2015 zijn  55.000 mensen aanwezig bij de herdenking in het Vredespark van Hiroshima. De beelden buitelen mijn kamer binnen. De burgemeester pleit voor een wereld vol vrede en zonder militaire macht. Er branden vlammen. Tranen. Ik zet de verkoolde, verminkte slachtoffers uit mijn hoofd en denk aan de gevangenen in de jappenkampen. Voor wie de oorlog niet over was, toen de oorlog stopte. Die bij velen nog voort duurt  tot vandaag toe.

De herdenking in Hiroshima: 55.000 toeschouwers.

De herdenking in Hiroshima: 55.000 toeschouwers.

Ik kijk met verbazing en angst naar de menigte. Is dit hetzelfde volk dat zo graag en zo hard met bamboestokken sloeg? Wat is er veranderd? Kun je een volk, ieder volk veranderen in bloeddorstige, satanische beesten? Zijn ook die 55.000 ontroerde toeschouwers te veranderen in wrede, schreeuwende, hooghartige sadisten? De geschiedenis zegt: ja.

Daarom denk ik tijdens die ene minuut stilte aan Fred, aan Truus, aan Giena, aan Henk L. en aan Henk B., aan Freek, maar één minuut is veel te kort voor al dat leed. Een druppel op gloeiend zink. Maar als we niet meer terugdenken is al dat lijden, al die levens, al dat bloed helemaal zinloos en wordt het nooit meer beter op onze wereld.

Eén reactie op “Al die levens, al die doden”

  1. DirkJan Vos zegt:

    Ik kan goed meegaan met uw opvattingen, gevoelens en emoties rondom de misdaden in de jappenkampen en de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog met het afgooien van twee vernietigende atoombommen. Maar ik moet dan ook gelijk denken aan de oorlog die er vervolgens in Indië uitbrak en waarvan we nu weten dat Nederlandse militairen zich toen op grote en structurele schaal hebben schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden. Japan heeft een keer excuses gemaakt voor de oorlog, maar de Nederlandse regering wil de feiten niet eens onder ogen zien. Het aanwijzen van foute landen gaat ons goed af, maar voor ons eigen verleden steken we ons kop nog steeds in het zand.

    [ En nog een welgemeend advies om de lettergrootte van de tekst te vergroten. Ik vind de letters te klein. ]

Laat een reactie achter

*
Om te voorkomen dat er veel nep reacties worden geplaatst is deze code verplicht
Anti-Spam Image