Alarm in de buurt

Langs deze weg dank ik de hufters die twee keer achtereen ingebroken hebben in onze buurt.  Nou ja, buurt: pleintje wordt vaker gezegd. Ook dat is misplaatst. Er liggen niet meer dan 230 stoeptegels van 30 x 30 cm en het pleintje is dus nauwelijks 20 vierkante meter groot. Maar het lijkt heel wat omdat er  aan weerszijden struiken staan en verder een lantaarnpaal, een bankje, een schakelkastje en een gele prullenmand.

In feite is het pleintje een haakse knik in onze straat, die de buurt afgedwongen heeft bij de gemeente. Dat weet bijna niemand meer, want dat speelde alweer zo’n dertig jaar geleden. De ringweg raakte steeds meer verstopt en onze straat werd een populaire sluiproute. Een balletje trappen, een hinkelbaantje  of touwtje lieren werden levensgevaarlijk door al die gefrustreerde, opgejaagde automobilisten.

De gemeente bagatelliseerde ons probleem en de politie ging met tegenzin een kijkje nemen – rond het middaguur, toen er zelfs op de ringweg nauwelijks een auto viel te bekennen en onze straat baadde in paradijselijke rust. Er was geen enkel doorgaand verkeerd, constateerde de politie. Niets aan de hand dus, vond de gemeente. Dus moesten wij in actie komen om onze rust en onze kinderen te beschermen. Gewapend met taperecorders gingen wij op spitsuren het sluipverkeer in kaart brengen. We spraken de kentekens in, zodat we de routes van de auto’s konden traceren. Het overgrote deel bleek inderdaad sluipverkeer te zijn. We maakten een groot spandoek om in de krant te komen. Geen Sluipverkeer In Onze Woonwijk!

Het hielp. Er werd eindelijk naar ons geluisterd. Het liefst wilden we de straat in het midden afsluiten, maar dat stuitte op heftig en emotioneel verzet van onze sigarenwinkelier die het einde van zijn nering vreesde. Wat ook wel weer zijn voordelen zou hebben, want zijn clientèle bestond voor een groot deel uit scholieren die voor, tijdens en na schooltijd massaal op de winkel afkwamen en een lang gerekt spoor van afval achterlieten, maar wij bleven solidair met onze winkelier. We eisten eenrichtingverkeer, uiteraard tegen de verkeersstroom in, en andere verkeer beperkende maatregelen.

Een van ons bedacht die knik in de straat, zodat je niet in volle vaart door de straat kon razen en er meer parkeergelegenheid ontstond. Een bijproduct was het ‘pleintje’, al moesten we nog ons uiterste best doen om wipkippen, glijbanen en klimrekken te weren. De gemeente had het graag vol gestort met een breed assortiment aan buitenmateriaal, wij vonden een bankje en een prullenmand meer dan genoeg.

Dat was lang geleden. De sigarenwinkel is verdwenen. De parkeerruimte ook. Er wonen nu veel tweeverdieners, ieder met minstens één auto en lange werkdagen. De prijzen van de woningen zijn flink omhoog gegaan, net als de hagen in de voortuinen. Niemand kan meer bij de ander binnen kijken.  Hoe we heten en wie we zijn, weten we niet meer. Er spelen geen kinderen meer in de straat. Daar wordt elders op gepast.

 

 

 

 

 

 

 

Maar het verkeersbord Verboden in te rijden staat er nog steeds. Het roept veel irritatie en onbegrip op. Als iedere automobilist, die het bord negeert, mij per keer een euro moest geven, zou ik een onbekommerd bestaan hebben. De politie neemt hier geen kijkje meer.

Tot die hufters twee keer kwamen inbreken. Door het ontbreken van sociale contacten duurde het even voor het bekend werd rond het pleintje, maar toen zat de schrik er meteen in. Sindsdien hebben we een vergadering met het pleintje gehad, hebben we lijsten met al onze namen en telefoonnummers, hebben we al ons hang- en sluitwerk gecontroleerd, heeft de buurtagent de zwakke schakels geïnventariseerd, moeten we voor het slapen gaan of als we de hond uitlaten oplettend om ons heen kijken en alert blijven op alles wat ongewoon is en hebben we een sms-alarmkring.

En zie: het werkt! Toen een rode personenwagen zo maar bij het pleintje stopte met de radio luid aan, viel dat één van ons meteen op. Hij sms-te het dreigende gevaar onmiddellijk door. De bestuurder hing schijnbaar doelloos rond bij zijn auto. Hij dronk bier uit een flesje. In de auto lagen meerdere lege flesjes. Ook het kenteken werd doorgeseind. Op zoveel gevaar waren we nog niet voorbereid. Wat moesten we doen? Er opaf gaan? Waakzaam afwachten? Of meteen de politie waarschuwen? Een wakkere buurtgenoot deed meteen de Kenteken Check. Het nummerbord hoorde bij een crèmekleurige auto. De rode auto was dus gestolen! De politie moest onverwijld gewaarschuwd worden! We gloeiden van trots op onze waakzaamheid. Totdat we een nieuwe sms kregen. De auto was vertrokken, maar het kenteken was verkeerd doorgegeven – twee letters verwisseld. Sorry!

De politie had er alle begrip voor. Het scheelde ook werk.

 

 

 

 

 

 

 

 

Sindsdien is het rustig op onze sms-alarmkring, maar we blijven waakzaam. Mag ik daarom, eveneens langs deze weg, de hufters van hierboven uitnodigen om het nog eens te proberen. Grote kans dat we ze meteen in de kraag grijpen.

Laat een reactie achter

*
Om te voorkomen dat er veel nep reacties worden geplaatst is deze code verplicht
Anti-Spam Image