De namen gaan leven

De glanzende struikelstenen in de Lekstraat doen hun werk. De vijf namen zijn moeizaam gaan leven en knagen een nauwe weg door mijn gedachten. Ik zie beelden. Hoe ze wreed weggedreven worden uit hun huis, hun straat, hun buurt. Maar wat ze gevoeld moeten hebben tijdens die razzia, de angst, de vernedering, de hoop, de wanhoop, daar kan ik kan mij geen voorstelling van maken. Het is niet te bevatten.

Isaac en Rachel Menist

Isaac Menist kijkt me onderzoekend aan vanaf zijn portret. Twee donkere ogen, recht op de lens gericht, donker haar, donkere treursnor. Zonder twijfel een winkelier, bakker in zijn geval. Hij is nog heel wat jonger dan zijn 72 jaren, als de poorten van de hel open worden gesmeten. Hij had een winkel in de Valkenburgerstraat, naast de matsefabriek van De Haan, de vader van kunstschilder Isaac Meijer de Haan*. Het leven is geen feest geweest, maar het had ook nog beroerder gekund. De Lekstraat is een prettige straat om te wonen en de Rivierenbuurt is een mooie plek om je oude dag te slijten. Hij heeft een lieve vrouw, Rachel, 68  jaar, en drie kinderen wonen nog thuis: Flip 32 jaar, Suus 30 jaar en Meijer 28 jaar.

Hun namen liggen nu verankerd in hun straat, voor hun huis. Het huis dat hen geen bescherming meer kon bieden. Machteloos zijn ze afgevoerd. Alles is Isaac afgenomen, zelfs vrouw en kinderen. Alleen hun namen heeft hij nog. Hoeveel zijn het eigenlijk? De familie noemt verschillende aantallen. Het blijken er twaalf te zijn. Bij zijn eerste vrouw, Esther Gobetz, heeft hij acht kinderen verwekt: Leen (1894), Ab (1896), Meijer (1898), Emanuel 1900), Mina (1902), Louis (1903), Betje (1905) en Anna (1907). Meijer, de drie meisjes en de moeder zijn allen overleden aan tuberculose.  Ook Salomon (1912), geboren uit zijn tweede huwelijk, stierf aan die venijnige ziekte.

Wat is er gebeurd met de resterende kinderen: Leen, Ab, Emanuel en Louis? Emanuel woont om de hoek, Waverstraat  62-1hoog, samen met zijn vrouw Mietje Roodenburg en Ido, een knulletje van amper vijf jaar en Isaac’s enige kleinzoon. Voor hun huis werden die zondag drie struikelstenen geplaatst.

Emanuel, Mietje en Ido

Hier woonde Emanuel Menist, geb. 1900, gedeporteerd uit Westerbork, vermoord  11-8-1943 Sobibor  

Hier woonde Mietje Menist-Roodenburg,  geb. 1909, gedeporteerd uit Westerbork, vermoord 11-8-1943 Sobibor  

Hier woonde Ido Menist, geb. 1938, gedeporteerd uit Westerbork, vermoord 11-8-1943 Sobibor

Leen woont ook in de Rivierenbuurt, Uiterwaardenstraat 146. Hij is getrouwd met Duifje Swelheim. Kinderen zijn er nog niet. Ook bij dat huis werden struikelstenen gemetseld in de stoep.

Leendert en Duifje

Hier woonde Leendert Menist, geb. 1894, gedeporteerd uit Westerbork, vermoord 9-7-1943 Sobibor  

Hier woonde Duifje Menist-Swelheim, geb. 1907, gedeporteerd uit Westerbork, vermoord 9-7-1943 Sobibor

Louis is ook getrouwd, met Judith. Zij hebben één dochter, Tet.  Zij ontkomen aan de razzia door onder te duiken. Zij zitten op verschillende adressen en overleven de oorlog. Tet heeft het initiatief genomen om de struikelstenen met de namen van haar familie te laten plaatsen.

Ab Menist

Ab Menist trouwt een niet-joodse vrouw, Jo Raapis,  en heeft twee dochters, Ellie en Ine. Op het moment van de razzia in de Rivierenbuurt is Ab niet meer in leven. Hij is in april 1942 gefusilleerd op de Leusderheide, samen met andere verzetsstrijders van het eerste uur. Voor hem is er geen struikelsteen. Wel is er een straat naar hem vernoemd, de Ab Meniststraat in Rotterdam-Hoogvliet. Op jonge leeftijd is Ab antimilitarist geworden. Hij weigert verder dienst en zit daarom tien maanden gevangen in fort Spijkerboor – met onder andere schrijver Herman de Man. Hij wordt lid van de Communistische Partij Holland, CPH, maar net als zijn vriend Henk Sneevliet voelt hij zich daar al gauw niet meer thuis. Samen richten ze de Revolutionair Socialistische Partij (RSP) op. Zijn oude partijgenoten nemen hen dat niet in dank af. Een knokploeg van de CPH wacht Ab in het donker bij zijn huis in Rotterdam op en tuigt hem met stoelpoten af. Op handen en voeten weet hij thuis te komen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het kan Ab niet tegenhouden. In februari 1940 krijgt hij twee weken celstraf wegens belediging van een bevriend staatshoofd, Hitler. Als dat bevriende staatshoofd kort daarop Nederland binnenvalt, duikt Ab meteen onder en wordt een van de aanvoerders van het Marx-Lenin-Luxemburg-Front. Hij leidt de distributie van het illegale partijblad Spartacus. Door verraad wordt het hele Front in 1942 opgerold. Ab moet grove mishandelingen en beledigingen ondergaan. ‘Als Jood en communist is Menist een gevaarlijke agitator, die fanatiek aan de marxistische en leninistische ideeën vasthoudt en als zogenaamde arbeidersleider werkzaam wilde zijn’, vinden de Duitsers. Hij en zeven anderen worden wegens sabotage ter dood veroordeeld en kort daarna, in de ochtend van 13 april 1942 geëxecuteerd.

Ook de naam van Ab – Abraham – draagt Isaac Menist met zich mee tijdens zijn laatste gang door de Rivierenbuurt. Ab heeft al heel vroeg met hem en zijn joods-orthodoxe geloof gebroken, maar een vader vergeet nooit zijn zoon. Ab en al zijn andere kinderen zwermen in zijn hoofd. Met hun vrouwen. En hun kinderen. De deur van zijn huis staat open. Alles is hem ontroofd. Isaac heeft alleen nog de namen van zijn familie. Maar wat voorheen kracht gaf, drukt nu zwaar als lood. Hoeveel gewicht kan een hoofd dragen?

* Biografie over Ab Menist: Dick de Winter, Ab Menist, revolutionair-socialistisch vakbondsleider, politicus en verzetsstrijder, Eburon Delft, 2010.

* Over Isaac Meijer de Haan zie Op bezoek bij mooie Marie  

Eén reactie op “De namen gaan leven”

  1. Dick de Winter zegt:

    Dag Jelte Rep,
    Goed dat ik dit op internet tegekwam! Dank daarvoor.
    Groet Dick auteur van etc

Laat een reactie achter

*
Om te voorkomen dat er veel nep reacties worden geplaatst is deze code verplicht
Anti-Spam Image