Een oude belofte – 1

Groningen, wat doe je daar? Helaas niet veel, want er is daar altijd tijdgebrek. Je moet immers ook weer terug. Dus waarheen? Keuze genoeg. Het Groninger Museum dat als kakelbonte afwas in een teiltje je voor het station staat op te wachten? Of Sociëteit De Harmonie in de Kreupelstraat, van buiten armzalige nieuwbouw, van binnen een vrolijke boel, vooral sinds vorig jaar de Oude Draken er het opwindende mahjongspel spelen en zij de stenen er hartstochtelijk laten kletteren?

 

In sociëteit De Harmonie spelen de Oude Draken het opwindende mahjongspel.

Ik mag er graag komen maar vandaag heb ik een andere bestemming: het Forum, de kolos waarvoor de stad een kostbare en langdurige openhartoperatie heeft moeten ondergaan.  Begin van de bouw: 2011, gereed: 2019. Geraamde kosten: 71 miljoen, uiteindelijke kosten: 140 miljoen, een tientje per Nederlander. Tien verdiepingen, 45 meter hoog, geen enkele rechte buitenmuur. Onderkomen voor expositieruimtes, congreszalen, vijf filmzalen, musea, allerhande labs, horeca, een dakterras en boeken, heel veel boeken, waar je ook bent in gebouw. Het Forum is bedoeld als huiskamer van Groningen, waar Groningers en bezoekers van buiten de stad elkaar ontmoeten. Of zoals het Forum zelf uitroept: “een ontmoetingsplek voor iedereen die nieuwsgierig is naar de wereld van nu en de mogelijkheden van morgen”.

 

Allemachtig wat een ruimte!’ Het Forum wil de huiskamer van van Groningen zijn.

Bewapend met een gezond aantal vooroordelen en benieuwd naar al die ontmoetingen, betreed ik het Forum. Allemachtig wat een ruimte. Ik weet niet waar ik kijken moet. Het wemelt er van vooral jonge mensen. Erg nieuwsgierig zien ze er niet uit. Ze laten zich gedwee alle kanten opzuigen door de glazen roltrappen die door het atrium slingeren. Welke kant ik heen wil weet ik wel. Naar 45 meter hoogte, het dakterras op de tiende verdieping, volgens de Oude Draken beslist de moeite waard, want “Je kunt er prachtig naar de Martinitoren kijken.’’ Bovendien, zeggen ze, is het er zo weids dat hoogtevrees onmogelijk is.

 

Roltrappen boren zich door de gigantische ruimte.

Ook ik stap op een roltrap en begin aan mijn ruimtereis. Maar al 40 secondes na take-off slaat mijn hoogtevrees hard en genadeloos toe. Met trillende knieën en samengeknepen billen weet ik nog net tweehoog te bereiken, waar ik in mijn doodsangst zweer geen stap meer op een roltrap te zetten. Nooit meer. Onder geen enkel beding.

De tweede verdieping, waar ik dus de rest van mijn leven zal slijten, blijkt een luxe leeszaal te zijn, met ook hier een mooi uitzicht op de stad.  En heel veel boeken, het merendeel thrillers, en nog heel veel meer dvd’s.  Voor wie ook daar niet van houdt wacht een pracht van een biljard in een serene ruimte. Wat een luxe! Ik dwaal langs al die overdaad en zie dat er zelfs een goed voorziene afdeling poëzie is. Leunend op een standaard staat één boek opzichtig mijn aandacht trekken. Volgens de catalogus is er maar één van in het hele gebouw: Een raadsel in de nacht, een bloemlezing uit de poëzie van de Groninger Hendrik de Vries.

 

Willem Wilmink: ‘Beloof je dat?’

Dit is een zeer onverwachte ontmoeting met de wereld van toen en de belofte die de Twentse dichter Willem Wilmink me destijds ontwrong, maar die ik nooit heb ingelost.  Bij een bezoek aan zijn huis trakteerde de aandoenlijke dichter met zijn trouwe hondenogen mij op een wijd lopend college over de kern van poëzie. Eén van de briljantste nog levende dichters vond hij Hendrik de Vries. Of ik die kende? Niet!? Nou, dan moet je dat maar  snel  eens doen. Beloof je dat? Aangezien niemand Willem Wilmink iets kan weigeren en ik bovendien zijn medewerking zocht aan een literair televisieprogramma, zei ik volmondig ja.

 

Hendrik de Vries in zijn jonge jaren.

Hendrik de Vries behoort niet meer tot de levende dichters, Willem Wilmink ook niet en mijn belofte ben ik nooit nagekomen. Tot dit ongelukkige moment. Het kan geen toeval zijn. Wilmink is niet meer op aarde maar zijn geheugen is nog dik in orde. En ook zijn zin doordrijven is hij niet verleerd. Jelte, beloofd is beloofd.

Ik neem eerbiedig het boek op, nestel me in een van de luxe fauteuils, waar het Forum grossiert, en los mijn belofte eindelijk in.

Wereld en hemel: één hele dag.
Zwavelreuk zweeft om de donderslag.
Regen, die wegen bij stromen vult.
Woudreuzen, brekend in ’t krijgstumult.
Hoe hun radeloos leger als leeuwen brult!

Ik weet, wie neerbliksemt op ’t bosgespuis,
Ik weet wie daar vaart met zo hels gebruis.
Ik weet waar hij woont: een onderaards huis
Dat geen maan verzilvert, geen zon verguldt.
Ik ben trots en blij, dat hij mij daar duldt.

 

 

 

 

 

 

Heldere taal, stevig ritme, sprookjesachtig, maar ook kwaadaardig en geheimzinnig. Waar gaat het over? Het is een willekeurig gedicht uit de bundel ‘De Tovertuin’ uit 1948. De Vries had zich eigenlijk kunstschilder willen worden, maar zijn zieke moeder verhinderde dat. Zijn vader bezorgde hem een – saaie – baan bij het Rijksarchief. Van het – karige – salaris kon hij voetreizen maken door Spanje, het land van zijn dromen. Hij kon nu ook zijn gedichten in eigen beheer uitgeven. Eigenzinnig was hij, antiburgerlijk. Steevast – zomer en winter – droeg hij een open kraag, destijds het kenmerk van de ware revolutionair. Volgens de verhalen droeg hij de dossiers, die hij van het archief naar het stadhuis moest brengen, boven op zijn hoofd. Na de oorlog, waarin zowel zijn vader als zijn moeder overleden, nam hij ontslag bij het archief om fulltime kunstenaar te worden. Laptops genoeg in het Forum op dit soort trivialiteiten snel op te sporen.

 

Nog een keer Hendrik de Vries, maar wel anders.

Als mijn voeten weer heerlijk klapzoenen met moedertje aarde – het Forum heeft ook liften! – doemt Hendrik de Vries nogmaals onverwacht op in een merkwaardige gedaante. Zijn kop kan ik wel onderscheiden maar de rest van zijn lichaam zit vreemd in elkaar. Aan de voorkant zie ik billen en voor de rest is het puzzelen. Het blijkt een kunstwerk te zijn van Norman Burket, opgebouwd uit elementen uit de (droom)wereld van De Vries: de cape van een stierenvechter, de tas van een tovenaar, de vleugel van een draak, de kop van een leeuw, het geraamte van een hand, de dreiging van een vulkaan en  het vuur van Spaanse dansen.

De beeldhouwer heeft gelijk: Hendrik de Vries is moeilijk in een oogopslag te vatten. Willem Wilmink heeft ook gelijk: De Vries is de moeite van het proeven waard. Maar om mij dat via mijn hoogtevrees af te dwingen vind ik vreselijk overdreven.

Laat een reactie achter

*
Om te voorkomen dat er veel nep reacties worden geplaatst is deze code verplicht
Anti-Spam Image