Good heavens!
Zo, ik zit. Op een goddelijk plekje. Onder een goddelijk zonnetje. Op een heerlijke stoel, die zomaar voor me klaar stond. Ik schuif mijn Panama over mijn ogen en mijn gedachten wieken omhoog als leeuweriken. Samen kijken we omlaag en warempel: daar zit ik, duidelijk herkenbaar aan die witte hoed, voor de deur van een cottage en omringt door een bonte parade van gele, rode en oranje bloemen. De deur is kaal en vergaan. De onderkant is opgevreten door de tijd, torren, knagers, beestjes. Zo’n deur waar de Fransen patent op lijken te hebben. Maar dit is niet de deur van tandeloze armoezaaiers. Dit is Kent, Engeland en de deur, als hij nog te bewegen valt, geeft toegang tot de South Cottage van kasteel Sissinghurst, wereldberoemd om zijn bloementuinen.
Ik heb niet zoveel met bloemen. Ik vind ze wel mooi, maar hun namen en hun families ken ik niet. Net zo min als ze mijn naam en mijn familie kennen. De tuinen zijn prachtig, maar ik maak geen buigingen om de naambordjes van al dat bloeiende schoon te lezen. Een bloem is een bloem is een bloem, nietwaar?
– Good morning, sir! What a lovely day it is! You came to visit us? Wonderful! Thank you so much!
De vrijwilligster, een gele band om de arm als gewichtig ereteken, schenkt ons feestelijk een plattegrond als waren wij de eerste bezoekers sinds jaren en legt uit waar nog wel een plekje is om de auto te parkeren.
– You cannot miss it!
Dat klopt. We passeren nog minstens vier van dit soort vreselijk vriendelijke vrijwilligers voordat wij ons voertuig onder een lommerrijke boom kunnen wegzetten.
– Excuse me, sir. The entrance to the castle and its gardens is that way, wijst de volgende vrijwilliger voorkomend.
Aan het aantal auto’s te zien zijn er zeker al een kleine duizend bezoekers. Wat opvalt: er is geen lawaai, geen geschreeuw, geen muziek, geen rommel, geen gedrang. Er heerst alleen weldadige rust.
De oversteek van Duinkerke naar Dover duurt slechts twee uur en bij aankomst krijg je ook nog eens een bonus van één uur tijdsverschil. Je belandt niet alleen in een heel ander land, maar ook in een andere tijd. Draai de klok maar gerust zeventig jaar terug. In mijn jongensjaren was er ook geen lawaai, muziek en rommel. Die hadden we gewoonweg niet.
Met hun nostalgische Brexit willen de Britten de klok nog verder terug zetten en zet Groot-Brittannië zich te kijk als het dove, licht-dementerende omaatje van Europa. Het gaat haar tegenwoordig allemaal veel te haastig, veel te snel. Daarom heeft ze nijdig de deur dicht gesmeten, de grendel erop geschoven, de gordijnen toe gedaan en zingt nu schor en uitdagend: Brittannia, rule the waves!
Het is niet onprettig toeven hier in Good Old England. Ik zit met mijn smetteloze hoed op de stoep bij de aristocratie, in het hartje van de Voorbije Tijd. De tijd waarin geboren dubbeltjes nooit kwartjes konden worden en waarin sommige baby’s geboren werden op een gespreid bedje van miljoenen kwartjes. Zoals Vita Sackville-West, die dit kasteel bewoonde en de tuinen ontwierp. Ze had niet veel meer te doen dan zich te ergeren dat ze geen adellijke titel had gekregen en dat ze haar ouderlijk huis niet mocht erven omdat ze vrouw was.
Maar ze deed wèl meer: ze schreef gedichten en boeken, bereisde de halve wereld, stortte zich in tientallen liefdesrelaties en ontwierp deze tuinen dus, samen met haar echtgenoot Harold Nicolson, diplomaat, politicus en – op aandrang van Vita – schrijver. Zij had genoeg van dat meereizen met hem en hij kon een leven zonder haar niet verdragen. Dus bleef hij thuis om te schrijven, zo’n 125 boeken in totaal. Ze werden geschreven achter de verveloze deur achter mij, het domein van Harold.
Vita’s domein was de toren van het kasteel. Ik ben er zonet even geweest, een nogal donkere en sombere ruimte, volgestouwd met boeken en andere hebbedingen, alleen te bereiken via een smalle stenen wenteltrap. Alle ruimtes van het kasteel hebben eigen ingangen. Niets is van binnenuit met elkaar verbonden. Je moet altijd door de tuin. Dat past wel bij de relatie tussen Vita en Harold, beiden dol op elkaar, maar ook beiden biseksueel en open voor affaires buiten hun huwelijk. Ze hebben Vita beroemder gemaakt dan haar boeken. Ze had relaties met een lange stoet dames, onder wie haar schoonzus, en met de schrijfster Violet Trefusis.
De meest spraakmakende affaire was natuurlijk met de schrijfster Virginia Woolf. Woolf, geestelijk labiel en zelf niet in staat tot fysieke liefde, was geobsedeerd door de relatie tussen Vita en Violet. Uit pure jaloezie ontzegde ze Violet de toegang tot de uitgeverij van haar en haar man. God, wat was dat leuk, schreef ze met duivels plezier aan Vita. Ik begrijp waarom je zo verliefd op haar was – destijds. Ze is nu een beetje te dik beter gezegd opgeblazen. Maar wat een verleidelijkheid! – wat een charme op haar manier – die niet de mijne is, ik ben veel geraffineerder.
Orlando, een van de bekendste boeken van Virginia Woolf, is gebaseerd op de relatie tussen Vita en Violet. In 1941, toen de uit Frankrijk gevluchte Violet weer contact kreeg met Vita, verzwaarde Woolf haar jaszakken met stenen en verdronk zichzelf.
– Excuse me, sir. Do you mind taking a picture of you in his armchair? You look like Sir Harold with that nice hat!
Twee opgetogen dames laten tevreden hun fotocamera’s klikken. Good heavens! Ik ben een toeristische attractie geworden. Ik voel me behoorlijk opgelaten. Die foto gaat natuurlijk straks van hand tot hand. Kijk eens, wie we daar zagen? Precies Sir Harold, in het zonnetje, voor zijn eigen deur!
– Thank you so much, zeggen ze dankbaar.
Ik sta op en antwoord beleefd: My pleasure, ladies.
De dames vertrekken, arm in arm. Ik blijf beduusd staan. Zei ik werkelijk: My pleasure, ladies?
Ja, dat zei ik werkelijk.
Ik vind dat oude decadente Engeland met z’n rangen en z’n standen, zijn perfide opvattingen en zijn irritante arrogantie helemaal niks. En die Brexit, dat domme, onmogelijke verlangen naar die goede, oude tijd nog erger. Maar die beleefdheid van de Britten, die rust en stilte, die nette opgeruimdheid, die staan me wel aan.
Als Brussel zich ooit zou willen aansluiten Groot-Brittannië, dan moeten de Britten eisen dat diezelfde rust, stilte en manieren gaan gelden voor heel Europa. Dat zou pas echt vooruitgang zijn.