Lopen over poëzie
Van onze kleinzoon Gilles, drie jaar, mogen de echtgenote en ik een nachtje slapen in een hotel naar keuze. We kiezen Leeuwarden en slapen in een onderkomen waar Emma en Wilhelmina ook regelmatig overnachtten en dat door Juliana van de hand was gedaan. Het Stadhouderlijk Hof is nu een hotel, stijlvol ingericht en van veel gemakken voorzien.Voor de deur staat een glorieus standbeeld van stadhouder Willem Lodewijk ofte wel Us Heit (Onze Vader).
Friesland heeft een speciaal plekje in mijn hart. Mijn vroeggestorven moeder werd er geboren, niet in de ‘grote stad’ maar op het platteland, Echten. De hoop op een beter bestaan dreef het gezin naar Holland, naar Zaandam. Maar wat doen we in een stad als je niet van winkelen houdt en de musea gesloten zijn?
‘We hebben verschillende wandelroutes’, oppert de dame van het VVV.
Met een stadsplattegrond in de hand proberen we twee routes te combineren: de Monumentenroute en de Poëzieroute en pakken af en toe ook nog eens een standbeeld mee.
Ontroerend vind ik het beeld in de Prinsentuin van een vrouw op voedseltocht gemaakt door Auke Hettema. Gewoon een vrouw, vastberaden fietsend, Nederlandser kan het haast niet. Maar in haar blik en in haar beweging is zoveel samengebald: moedertrouw, moed, onverzettelijkheid, bereid tot grootse offers alleen maar om haar gezin te behoeden voor honger en om zich niet te laten koeieneren door de bezetter.
LEEUWARDEN
Je strekt je duf en doezelig uit
De zon streelt je blonde haren
Je krult je ronde lippen
tot een behaagzieke lach
Je weet hoe mooi je bent
Ik kijk je aan
Je kijkt niet terug
Gedichten van steen
mompelen hun lied
schor van de nacht
gegeseld door fietsbanden
vertrapt door schoenen
Ik kijk haar aan
maar denk aan u
Dit is uw land, uw taal
U kent haar woorden
Ik luister tevergeefs
maar zal u hier niet horen
U ging een andere weg
Weg
hiervandaan.