Twee opa’s, vijf wielen

17 oktober 2025

Opa Rep, 1874 – 1958, schipper en Opa Rozema, 1882 – 1941, politieagent.

Ik had twee opa’s, één op drie wielen, de ander op twee. Beiden droegen niet alle daagse petten. Opa Rep was beurtschipper op de Zaan tot reumatiek zijn botten vast zette en hem veroordeelde tot een invalidenwagentje aan de wal. Hij raakte zijn werk kwijt maar niet zijn pet. Ik vond dat geen prettig geval. Hij was veel te groot voor mijn hoofd en klep en rand waren hard als ijzer. Bovendien had opa Rep liever niet dat ik zijn pet als bootje gebruikte of als met blokken zwaarbeladen sleetje over de vloermat trok. Wel mocht ik opa Rep zelf als glijbaan gebruiken als hij stram en stijf in zijn hoge stoel bij het raam zat. Ik klauterde dan over zijn rug naar zijn schouders en liet me dan via zijn kale hoofd en ronde buik omlaagglijden tot ik neerplofte op zijn vilten pantoffels. Zijn gefolterde gewrichten moeten het toen uitgeschreeuwd hebben van de pijn, maar opa Rep hikte van de lach, voelde zich weer even net zo’n opgewonden jongetje als ik.

Opa en oma Rep poseren bij de driewieler, die hij met beide armen moest  voort bewegen.

We waren erg op elkaar gesteld, opa Rep en ik. In de warme zomervakantie van 1957 stierf hij terwijl ik zonder adres door Europa liftte op weg naar de Adriatische Zee. Hij lag al drie spaden diep onder de grond toen ik pas droevig afscheid van hem kon nemen. Zou hij nog even aan mij gedacht hebben op zijn sterfbed, vroeg ik me af. En aan wat dan? Maar een graf is buitengewoon zwijgzaam, hoe vers het ook is.

Met de opa op twee wielen heb ik nooit zo’n hechte band gehad. Dat kwam omdat hij doodging vlak voor ik één jaar zou worden. Hij is dus nooit op enig verjaardagsfeestje van mij geweest en ik heb nooit een cadeautje van hem gekregen. Wat ik wel van hem gekregen heb is zijn voornaam, maar het heeft mij heel wat jaren gekost om die op prijs te stellen en te koesteren.

Opa Rozema patrouilleert op de fiets door Zaandam.

Ook opa Rozema droeg een pet.. Hij was politieagent en hield per rijwiel en met scherpe blik elke straat in mijn geboorteplaats in de gaten, niet aarzelend om desgewenst krachtig op te treden. Ook hij moest voortijdig afstappen. Twee wrede ziektes kregen hem te pakken: suiker en Ka. Hij overleed pas na langdurig lijden. In  onze herinnering leefde hij voort als man van graniet, recht door zee, onkreukbaar, onverstoorbaar, de man die het presteerde om met zijn eigen dienstpistool zijn eigen hond dood te schieten nadat die een passant had aangevallen.

Ik ken mijn opa Rozema alleen voornamelijk van de ingelijste foto, die bij alle vier zijn kinderen prominent aan de wand hing. Daarop fietst hij waakzaam door de Westzijde van Zaandam, even voorbij de kruidenierswinkel van Albert Heijn, beide handen aan het stuur, wapenstok paraat in de klem aan de voornaaf, duim bij zijn fietsbel. Hij kijkt recht in de lens van een onbekende fotograaf. Wat moet dat? Is dat toegestaan bij een politieambtenaar in functie? Moet ik halthouden en de fotograaf ondervragen? Van mijn opa’s gezicht is niet veel te zien. Zijn ogen zijn verscholen in de schaduw van zijn pet.  Het puntje van zijn neus licht op in de zon. Twee diepe groeven omlijsten zijn gesloten mond.

Goh, Jelte, wat ben je groot geworden!

Wat zou het mooi zijn als die mond eens openging, dat ik zijn stem kon horen en dat hij zoiets zou zeggen als ‘Hé lieverd!’. Of: ‘Goh, Jelte, wat ben je groot geworden! En dat we dan aan de praat zouden raken en hij zou vertellen over de dingen die hij heeft meegemaakt, over zijn daden en zijn dromen. Over zijn kinderen, hoe ze waren en hoe ze opgroeiden. Over waarop hij trots is en over waarvoor hij zich schaamt.

Want opa Rozema was niet altijd van graniet. Hij kon behoorlijk opvliegend zijn, vaak om niks. Na een meningsverschil met een onderwijzer haalde hij woedend al zijn kinderen van die school af en plaatste ze op een heel andere school. Tot hun groot verdriet. En als jonge schipper verkocht hij een stuntelende tegemoet varende schipper met een stuk hout zo’n geweldige mep, dat hij door de rechtbank veroordeeld werd tot zeven guldens of zes dagen gevangenis.  Zo’n gesprek met mijn opa, hoe mooi zou dat zijn.

Maar dan heeft Teunis, één van opa’s postume kleinkinderen, een grote verrassing voor ons. Hij heeft een aantal documenten teruggevonden, die geschreven zijn door onze grootvader. Of we daar belangstelling voor hebben?  Natuurlijk hebben we dat! Kort daarop krijg ik die oude papieren in handen. Geweldig, Teunis!  Eindelijk zie ik het handschrift van mijn grootvader. Woorden, door hem gekozen, geformuleerd en zwierig opgeschreven, in 1913, zo’n 115 jaar geleden.

 Samen met zijn fiets poseert de jonge Jelte in de studio van een fotograaf.

Hij schrijft waarschijnlijk de belangrijkste brief uit zijn leven. Hij is dan 31 jaar, heeft een vrouw en drie kinderen, werkt als tolbeambte nabij het Tjeukemeer voor 9 gulden per week en solliciteert nu naar de functie van politieagent in Zaandam, die 11 gulden per week oplevert. Nog geen vetpot voor een gezin van vijf personen , maar wel een aanzienlijke verbetering. Hij heeft alleen maar lagere school gehad, maar hij schrijft onberispelijk, zonder taalfouten en met vaste hand. En op precies de juiste onderdanige toon.

Aan den Weledel Gestrenge Heer, Commissaris van Politie te Zaandam. WelEdel Gestrenge Heer!  Geeft met den meest verschuldigden eerbied te kennen, Jelte Rozema, oud 31 jaren van beroep Provinciaal Kettingwachter aan de Pier Christiaansloot onder Delfstrahuizen, [..] gehoord hebbende dat te Zaandam een betrekking als agent van politie vacant komt, neemt hij de vrijheid om hiermee beleefd mede te dingen.

Wham! Dat staat. Een goed begin is het halve werk. Grootvader trekt een lange horizontale lijn en begint aan de tweede alinea, waarin hij meldt dat hij getrouwd is en ten zijne laste drie kinderen heeft, dat hij is van den Nederlandsch Hervormde Godsdienst, van goed zedelijk gedrag, en geheel drankvrij, dat hij oorspronkelijk van beroep varensgezel is, dat hij heeft gevaren als matroos op de Holland-Friesland-lijn, als stuurman op de Stoomboot varende van Lemmer op Bolsward [..], en als stuurman op de stoomboot varende van Echten – Sneek; en dat hij om financiële redenen is overgegaan als brugwachter bij de Provincie Friesland, welke betrekking hij nu 2 Jaren bekleedt;

Na weer een kaarsrechte lijn met de liniaal verklaart grootvader dat hij solliciteert om betere financiële toekomst bij de politie, dat zijn kinderen nu ruim 45 minuten moeten loopen om ter School ter kunnen gaan en hun middagmaal aldaar te moeten gebruiken. Grootvader dikt het kinderleed flink aan, want die zijn alle drie nog te jong om naar school te gaan. Teun is 4 jaar, Meintje 2 en Antje is nog maar een baby. En de afstand van huis naar de school in Echtenerbrug bedraagt slechts een kleine 2 kilometer. Dat is te doen in de twee uur die scholen destijds pauze hadden.

De politie in Zaandam heeft geen idee hoever het lopen is naar school, overhandigt hem een vragenformulier, dat nauwgezet ingevuld dient te worden. Niet de vragen die ik hem als eerste zou stellen, maar toch wel interessant als je zo weinig van je opa weet. Lengte? 1 m 66 (wat een kleintje!), Voorkomen? Gunstig voorkomen, krachtige lichaamsbouw, Gezondheid? Uitstekend. Leessnelheid? Vlug en duidelijk. Schrijven? Zeer goed. Gedrag? Tegenwoordige levenswandel goed. Dan staan er wat nauwelijks leesbare flarden, gevolgd door: en al of niet gebruik maken van sterke – –

Jelte Rozema als jongeman.

Toeval of niet, hier houden de woorden op. Ruik ik een luchtje? Had hij een drankprobleem, net als zijn vader Theunis Tiedes Rozema dat had? Probeerde hij dat te verhullen? Ik lees verder. Gedrag der vrouw? Ten haren nadeelen niets bekend.Komt zijn naam voor in de registers van veroordeelden ter griffier der Rechtbank en van het Kantongerecht? Voor zover bekend, neen. Ook weer zo’n cryptisch antwoord. Opa Rozema moet toch wel weten dat bij de rechtbank alles genoteerd wordt en dat ook zijn woedende mep op een passerende schipper in de registers zal zijn. Maar hij wil die baan zo graag hebben, dat hij er alles voor over heeft: Friesland verlaten, emigreren naar Holland, afscheid nemen van al zijn familie, een nieuwe taal correct leren spreken, in een stad wonen, in een rijtjeshuis. Dan is een klein leugentje wel toegestaan. En een tweede ook: Is bekend of hij elders in handen der Justitie of politie was? Voor zover bekend, neen. Hoe is zijn aard of karakter? Onbekend.  Is hij ijverig en betrouwbaar? Zie hierboven. Is hij in militaire dienst geweest? Neen. Is hij nog militie- of landweerplichtig? Neen. Kan hij zwemmen? Ja.

Smeekbede in zwierig handschrift.

Geweldig, opa, dat ik u een beetje beter heb leren kennen. En ik moet zeggen dat ik uw moed en doorzettingsvermogen bewonder. U hebt die baan gekregen. U bent zelfs hoofdagent geworden. Door hard studeren en nauwgezet werken. U hebt uw vier kinderen goed opgevoed. U hebt een eigen huis weten te kopen. Dat u zo vroeg en zo pijnlijk bent gestorven is geweldige pech, voor ons allemaal. Ik had ook graag u als klauterduin willen uitproberen en met uw stoere politiepet willen spelen.

Beste opa, bedankt voor uw uitvoerig schrijven! Hoe langer u dood bent, hoe meer u voor mij gaat leven.
Uw kleinzoon en naamgenoot, Jelte.

Jelte bedankt

4 januari 2019

Opvallend billboard in de Hilversums Emmastraat.

Op de dag dat het dagblad Trouw beweerde dat ouders een kind met een zware last kunnen opzadelen door de keuze van een voornaam, reed ik door de statige Emmastraat van ons dorp en werd getroffen door een billboard bij de bushalte daar. JELTE  BEDANKT, stond daar. Er zijn maar 2500 mannen en jongens in Nederland die Jelte heten en ik ben een van hen. Ik begreep vrijwel meteen dat de opzichtige dankbetuiging in de abri niet voor mij was bedoeld, maar voor Jelte van der Goot, een van de sidekicks van de vertrekkende radioman Edwin Evers, 21 jaar de man van Evers Staat Op.

De voornaam Jelte komt zo weinig voor dat ik altijd verrast op kijk als ik hem wel zie of hoor. En heb dan meteen de neiging op mijn voornaamgenoot af te stappen en te vragen hoe hij aan die naam gekomen is. Van mijn twee neven, Jelte Roode en Jelte Rozema, weet ik het, want we zijn alle drie vernoemd naar onze grootvader. En die weer naar zijn grootvader. En van Jelte van der Goot weet ik het ook. Zijn vader Leo, destijds programmadirecteur van RTL4, vertrouwde mij ooit toe dat hij Jelte zo’n leuke naam vond, dat hij die graag aan zijn zoontje had geschonken. Of Leo toen de waarheid sprak of mij gewoon een pleziertje wilde doen, weet ik niet, maar ik vond het wel erg leuk om te horen.

Radioman Jelte van der Goot.

In Trouw schreef Yolanda Entius, naar aanleiding van de naderende Kerst, dat de voornaam Jezus zijn leven zou bepalen: “Zo onbevlekt als Jezus ter wereld kwam, zo voorbestemd was zijn leven. Al bij de conceptie van zijn moeder stond vast wie hij moest zijn: een redder, zijn naam zei het al. Arme jongen.”

Mijn voornaam hield minder grote verwachtingen in. Mijn naamgever was niet al te lastig te evenaren en te overtreffen. Mijn grootvader had alleen de lagere school doorlopen,  was schipper, brugwachter en later hoofdagent van politie, kon zich uiteindelijk een scheef koophuis permitteren, maar stierf voordat  hij daarin van zijn oude dag kon genieten. Nooit is zijn leven mij ten voorbeeld gesteld. En evenmin heeft niemand van mij verwacht dat ik de wereld zou redden, hoewel mijn naam wel enige gelijkenis heeft met die van Jezus. Ze zijn even lang en de eerste twee letters zijn gelijk. Maar toen ik geboren werd, was Hitlers Duizendjarige Rijk zo oppermachtig dat niemand van mij een ommekeer verwachtte.

Mijn voornaam was vaak wel lastig. Vijf letters slechts, maar kennelijk moeilijk om in één keer te bevatten. Hoe vaak heb ik mijn voornaam moeten herhalen en spellen! Jelle? Jante? Jantje? Jeltje? Elte? Toen ik prijswinnaar was van een fotowedstrijd, stond in het onderschrift Jante. En in de rouwadvertentie van mijn moeder stond Jeltje – een meisjesnaam nota bene!

– Nee, Jel-te, J-e-l-t-e.
Ongeloof bij de ander en argwaan.
– Waar komt die naam vandaan?
– Friesland, meneer.
-O! Zo.
Dat scheen veel te verklaren.

Lastig, maar geen last. En ik ben steeds meer van die voornaam gaan houden, vond hem wel exclusief. Vond het ook steeds mooier dat ik door mijn voornaam verbonden was met een lange rij voorvaders, mannen, net als ik, die op de wereld waren gekomen met onbekende bestemming, hun weg probeerden te vinden en ook die irritante puzzel niet konden oplossen waarom wij hier op aarde zijn.

Mijn kinderen zijn niet vernoemd. Dat vonden mijn vrouw en ik destijds kindermisbruik. Je gaat die roze schatjes tot niet opzadelen met voorwereldlijke namen als Aukje, Meintje, Liesje, Akki, waarover je binnen de familie toch al struikelde? Nee, een nieuwe generatie, nieuwe namen! En dus bladerden we door boekjes met honderden voornamen en kozen uiteindelijk voor Miranda en Juliette, de namen van twee schattige kleuters op het schooltje, waar mijn echtgenote tot haar huwelijk leidster was. Door te trouwen verloor zij meteen haar baan. Een getrouwde vrouw voor de klas gaf destijds geen pas.

Van een tante kregen we de opmerking dat we onze kinderen stiekem toch hadden vernoemd, want zat ‘Ria’ niet verborgen in Miranda en ‘Jelte’ niet in Juliette? Maar zo doortrapt waren we niet.

Grafiek van het Meertens Instituut.

De wind van verandering, die door onze jonge jaren raasde, leverde een regen van de meest bizarre voornamen op. De ambtenaar van de burgerlijke stand moest dikwijls diep spitten in zijn boeken om te zien of zo’n voornaam werkelijk wel als voornaam goedgekeurd kon worden.

Die keuzevrijheid betekent gek genoeg niet het definitieve einde van mijn voornaam. In tegendeel, de voornaam Jelte begint zijn exclusiviteit te verliezen. Werden er in 1940 21 Jelte’s geboren, in 2016 waren dat er al  145. In de Nederlandse Voornamenbank, die het Meertens Instituut bijhoudt, neemt de naam Jelte de 117de plaats in, na Ravi, Jonathan, Kay en Damien, maar nog voor Jasper, Lenn, Ezra, Cornelis en Muhammed.

Dr. Jelle Zijlstra: loser.

De voornaam Jelle, waarmee die van mij, voortdurend werd verward en waaraan ik daarom een gruwelijke hekel heb gekregen, staat weliswaar met 157 geboortes op plaats 104, maar ik heb dat indruk dat de Jelte’s sterk in opmars zijn. We zijn inmiddels 2.500 man sterk en hebben bekende kerels in ons midden, zoals ex-jakhals Jelte Sondij, de veelzijdige muzikant Jelte Tuinstra (alias Jett Rebel), professor Jelte Rozema en radioman Jelte van der Goot, die het tot een billboard bracht in mijn dorp. De Jelle’s daarentegen zijn sinds minister Jelle Zijlstra ( ‘Jelle zal wel zien!’ spotte Wim Kan) er niet meer aan te pas gekomen.

Het beeld kraakt

27 maart 2016

Ik had twee grootvaders. De ene zat in een invalidewagentje, de ander hing bij ons aan de muur. In onze woonkamer was geen andere plek voor hem dan een spijker door het behang. Een tafel, vijf stoelen, een volgestouwd dressoir, meer kon er niet in. ’s Winters kwam er nog een kachel bij en dan was het helemaal dringen. De wanden werden ingenomen door twee XXL-schilderijen, waarvan ik de dikke reliëflijsten had vervangen door simpele tengels, de luidspreker van de draadomroep met daarop een monnik van terracotta, waar zo vaak tegenaan gestoten was dat zijn hals voornamelijk bestond uit dikke lijm, en een worteldoek met koperen prullen boven de halfsteens schoorsteenmantel.

Portret van mijn pake.

Portret van mijn pake.

Zat je aan tafel – wat kon je er anders doen? – dan priemde opa zaliger met zijn strenge blik in je rug. In zijn politie-uniform zit hij hoog te fiets zijn gezag uit te stralen . Niemand die dichtbij durft te komen. De anders zo drukke hoofdstraat is leeg. Twee auto’s staan verlaten voor het pand van Albert Heijn. Iedereen is weggevlucht voor de kalm voort peddelende hoofdagent  met zijn spiedende ogen en zijn blanke sabel gebruiksklaar in zijn stuurklem. Wat doet ongeïdentificeerd persoon daar op de openbare weg met houten driepoot? Heeft hij een schriftelijke vergunning daartoe? Vormt hij geen beletsel voor het rijverkeer? Maar voor hij afstijgt voor nader onderzoek, heeft de straatfotograaf al de foto gemaakt, die jaar in, jaar uit op ons neerkijkt in onze krappe woonkamer.

(meer…)

Groeten uit Spitsbergen

19 september 2008

IJsbeer op Spitsbergen

De groeten uit Spitsbergen! Geregeld rapporteert mijn zeer geleerde neef prof dr. Jelte Rozema over de toestand bij de Noordpool. De opwarming van de aarde komt de familie goed uit, want daardoor worden de Rep-eilanden (Repoyane) steeds beter bereikbaar en kan deze eilandengroep in de toekomst commercieel geëxploiteerd worden. De familie denkt allereerst aan het plaatsen van sigarettenautomaten, zoals sigarenmagazijn Rep ooit in de Uithoek van Zaandam deed.

(meer…)