Maria, mijn duifje

31 augustus 2014

duifje

 

 

 

 

 

 

 

Je weet niet half hoe ik verlang je vrolijke gezichtje weer te zien. Met je te praten over de dingen die gepasseerd zijn en vooral over de toekomst, onze toekomst, die van ons land en van ons volk. Als je me wilt aanhoren, dan zal je ook inzien dat wat ik doe – vaak met de grootste tegenzin – het beste is voor ons allemaal. Je boosheid zal veranderen in begrip en trots.

Ik weet niet waar je bent sinds die idioten in de Oekraïne dat toestel uit de lucht schoten. Ik kan er natuurlijk binnen de kortste keren achter komen. Ik hoef maar met mijn vingers te knippen en ik heb alle gegevens. Als ik het zou willen, brengen mijn mensen je binnen 24 uur naar mij toe, waar je je ook verschuilt. Af en toe stuur ik een vliegtuig door het Hollandse luchtruim, zodat je weet dat ik er nog steeds ben om je te beschermen, hoe je je ook verzet tegen je vader.

Maar ik wil je niet dwingen. Ik heb je nooit gedwongen. Ik wil dat je uit je zelf naar me toe komt, net zoals vroeger, als je op mijn schoot kwam zitten en jij honderduit praatte over van alles en nog wat en ik je probeerde te vertellen over mijn zware en eenzame taak in deze wereld: ons volk weer groot en sterk te maken.

Ik heb je teveel verwend, mijn duifje. Ik probeerde te compenseren voor al die keren dat je me nodig had en ik er niet was, altijd bezig met mijn grote opdracht. Ook je moeder en je zusje leden er onder. Door mijn toewijding en gedrevenheid is ons gezin uit elkaar geslagen, de zwaarste klap die ik ooit heb moeten incasseren.

Ik heb je minnaars nooit een strobreed in de weg gelegd. Ik heb je laatste geliefde steeds met alle egards behandeld en mijn bescherming gegeven. Toen zijn verschrikkelijke rijgedrag de woede van niet de minste Moskovieten opriep en hij door bodyguards werd afgetuigd, heb ik passende maatregelen genomen. Daar heb ik je nooit over horen brullen. Ik heb die snelheidsduivel prachtige banen gegeven, alles en alleen uit liefde voor jou, mijn oogappel. Alles wat je vroeg, heb ik je altijd gegeven.

Maar ik had je nooit naar dat zelfvoldane kapitalistische kabouterland moeten laten gaan. Ik weet dat je van de zee houdt. En van luxe. Hoe blij en gelukkig dacht ik je te maken met dat penthouse van drie miljoen, dicht bij zee. Hoe gelukkig zou je je voelen als de zilte wind je prachtige blonde haar liet golven en dansen. Hoe dankbaar en hoe verbonden met je vader, je mecenas, zou je je voelen. Maar niets van dit alles.  (meer…)