Vleugelspeler

Ons minuscuul pleintje

Ons minuscuul pleintje

Bam – bwam – bwam – bwam – dwam – bwam – bwam – bwam – klats.

We wonen aan een minuscuul pleintje, niet groter dan 50 m2. Niet Dudok of andere ontwerpers hebben het bedacht, maar de buurt zelf heeft het ontworsteld aan het asfalt. We werden gek van al dat sluipverkeer door onze straat en gingen actie voeren met spandoeken, bezwaarschriften en rumoer. Zo werd ons pleintje geboren, als verkeersobstakel in onze woonwijk.

De 50 m2 worden omzoomd door onderhoudsarme struiken en herbergen een hufterbestendig bankje, een gele afvalbak en een straatlantaarn. De eeuwige wipkip hebben we tegen weten te houden, alsmede het klimrek, de glijbaan en de andere obstakels waarmee gemeentes graag hun openbare ruimtes volstouwen. Slechts een paar honderd straattegels, meer hadden we niet nodig.

Nu trekken peuters op driewielers er hun rondjes, maken kleuters er krijttekeningen en hinkelen er van 1 naar 10, roken pubers er hun stiekeme sigaretjes, stoeien giechelende meiden er met schreeuwende jongens, drinkt een zwerver er zijn goedkope alcohol, zoent een verliefd stelletje er onder het licht van de lantaarn, laat een aso er zijn hond ongegeneerd schijten, zonder de troep op te ruimen. Soms staat er een tent van oude gordijnen, heel soms een sneeuwpop. Rond een vuur  drinkt de buurt er ’s zomers met elkaar  koele wijn en ’s winters glühwein.

Maar de meest opmerkelijke verschijning op ons pleintje was natuurlijk Steef, nu al weer ruim tien jaar geleden. Zon, wind, kou, hitte, het scheen hem niet uit te maken. Alle dagen, aan het einde van de middag, kwam hij aanlopen, bal onder de arm, sloot de hekjes van de aangrenzende tuinen en dan begon hij: Bam – bwam – bwam – bwam – dwam – bwam – bwam – bwam – bam – bwam – bwam – wam – bwam – bwam – dwam – bwam – bwam – bwam – bam – bwam – bwam – bwam – tsjoep.

Zonneklaar dat hier

op ons pleintje een

ster werd geboren

Honderden keren achtereen schoot hij de bal tegen een ijzeren tuinhek, knalhard, streelzacht, van links, van rechts, droog of druipend van effect. Soms mislukte een schot en moest hij de bal opvissen tussen de stekels van de onderhoudsarme struiken. Of uit onze bloeiende voortuin met een overdaad aan veelbelovend ontluikend groen. Nooit heeft hij een van die plantjes vertrapt. Na een half uur nam hij de bal weer onder zijn arm, plukte zijn jack van het bankje en liep naar huis, naar zijn huiswerk waarschijnlijk.

Dat dagelijkse gedreun tegen dat arme tuinhekje was te verdragen omdat het zonneklaar was dat hier, op dit bescheiden pleintje, een ster werd geboren. Een opzienbarende voetballer in de categorie Jan Vertonghen, linksbenige verdediger, Ajax – later Tottenham Hotspur, 1 meter 89, 86 kilo, gentlemen op noppen. Steef zou nog langer en nog groter worden dan Jan door zijn souplesse, zijn discipline en zijn onverwoestbare passie voor voetbal.
BWAM – BWAMM – BWWAMM!

Steef speelt nu in Rotterdam. Als leerling-pianist op het conservatorium. Met dezelfde passie en hetzelfde geduld als waarmee hij dagelijks zijn voetbal tegen dat hekje joeg. Eigenlijk is het niet zo vreemd. Opa, oma, vader, moeder, zussen, ooms en tantes, ze doen allen aan muziek, kunnen niet zonder muziek. En nu Steef op het conservatorium gloeit de hele familie van trots.

Zijn vingers dansen over de toetsen.

Zijn vingers dansen over de toetsen.

Zijn ouders geven in hun bescheiden woonkamer een huisconcert. Weken van gesjouw en gerommel zijn er aan vooraf gegaan. Want sinds Steef in  Rotterdam op kamers zat, zat hij ook zonder de vleugel. Hij moest zich behelpen met een eenvoudige piano. Thuis kunnen ze niet zonder een vleugel. Vader is beroepsmusicus, speelt in een orkest en orkestjes. Beide dochters musiceren veelvuldig en niet onverdienstelijk. Opa en oma komen met een oplossing, een driehoeksruil: als de vleugel van thuis nu eens naar Steef gaat, dan nemen wij Steefs piano en dan krijgen jullie onze vleugel.
– Wij spelen er toch niet meer zoveel op.
– Maar die is toch veel te mooi. En veel te groot!

Na wat meten en schikken blijkt de vleugel niet te groot. Dus verhuizen maar. Weken zijn er voor nodig om de gigantische snaarinstrumenten hun rondedans te laten maken. Bij Steefs ouders is een pianostemmer een week bezig om de grootouderlijke vleugel af en in te stemmen op de nieuwe locatie. Net op tijd klaar voor het huisconcert.

Hij is er niet meer.

Hij zweeft mee

met de muziek

Het toeval plaatst mij op een behaaglijke stoel vlak voor de kolossale vleugel. Moeder Valerie leidt trots het concert in. Vader Freek (viool), dochters Sanne (cello)  en Mieke (viool)  en zoon  Steef musiceren vlak voor mijn neus en vullen het huis met hun warme klanken. Het is prachtig en heerlijk. De wereld buiten schrompelt ineen tot onnozele proporties. We klappen dankbaar voor al dat moois.

Dan treedt Steef aan, muziek onder zijn arm. Eén meter 90, schat ik, 81 kilo, spanwijdte 2 meter 10. Hij zet zich op de kruk, spant en ontspant, zet zijn voeten bij de pedalen, brengt zijn brede handen naar het klavier en begint. Ik verwacht Bwam – bwam – bwam, maar de tonen zijn fluweelzacht en de noten fluisteren. Ik zie Steef handen niet, alleen zijn gezicht. En zijn bwam-voeten bij de pedalen, nu ingehouden en voorzichtig. Ik kijk recht in zijn gezicht. Maar hij is er niet meer. Hij zweeft mee met de muziek, terwijl zijn handen dansen over het klavier.  Ti-ta-ta-ta-ta-ti  ti-ti-ti-ti-tie.

Kriebels kruipen over mijn rug. Wat een talent, denk ik ontroerd. Het is zonneklaar, besef ik, dat we hier, op gehoorafstand van ons kleine pleintje, een stralende ster zien oprijzen. We applaudisseren enthousiast.  Steef buigt bescheiden.

2 reacties op “Vleugelspeler”

  1. Eugenie zegt:

    Ontroerend! Prachtig beschreven Jelte!

  2. Freek Brakkee zegt:

    Ha Jelte, wat een geweldig stukkie proza! We zijn er nu pas achter dat je een professional bent. Ik heb genoten van iedere zin en kwinkslag, dankjewel!
    Freek

Laat een reactie achter

*
Om te voorkomen dat er veel nep reacties worden geplaatst is deze code verplicht
Anti-Spam Image