3: Tienduizend man op de Groest

Een ijskoude dag met sneeuw op het NSF-terrein
Deel 3 van 5 afleveringen
Gerrit Meerbeek fietste iedere ochtend vroeg van de Mercuriusstraat naar het station om op tijd op zijn werk te zijn bij Fokker in Amsterdam. Ook op de ijskoude 25 februari 1941, toen het 4 graden vroor, er een gemeen windje uit het noordoosten blies en het af en toe flink sneeuwde. Eenmaal in Amsterdam merkte hij dat de trams niet meer reden. Ook de arbeiders uit de haven hadden hun werk neergelegd en trokken massaal te stad in voor steun. Het nieuws ging rond als een lopend vuurtje. Hun stakingsoproep werd massaal opgevolgd. Want Amsterdam zinderde nog van woede over hoe de Duitsers omsprongen met de Joden. Die waren voor hun ogen als slachtvee bijeengedreven op het plein bij hun synagoge en in vrachtwagens afgevoerd.

Gruwelijke taferelen in de Amsterdamse Jodenbuurt.
Het was het beestachtige einde van een serie rellen, uitgelokt door de geüniformeerde WA ’mannen (Weerbaarheidsafdeling) van de NSB. Ze waren de Jodenbuurt ingetrokken om geweld uit te lokken. Dat lukte. De Joden sloegen terug met eigen knokploegen. Later kwam er hulp bij van de communisten. Bij de schermutselingen overleed één van de WA’ers, waardoor de Duitsers hun reden hadden om razzia’s te houden onder de Joden. Ze pakten 427 Joodse mannen op en dumpten ze op het Jozef Daniël Meijerplein tijdens de altijd drukbezochte zondagsmarkt. Voor de ogen van de marktgangers werden de mannen vervolgens in vrachtwagens gesmeten en afgevoerd. Slechts twee van hen zouden ooit terugkeren. Zoveel gruwel had Amsterdam nog nooit gezien. Dat pikten ze niet van die Moffen. Daarom legden ze met z’n allen het werk neer. Meerbeek kreeg een pamflet in zijn handen gedrukt. STAAKT!!! STAAKT!!! STAAKT!!! smeekte het.

Hilversum, staakt mee!!
Op verzoek van zijn communistische maten belde Gerrit Meerbeek naar zijn kameraden in Hilversum en treinde daarna snel terug naar Hilversum om ook daar op te roepen tot de staking. Ze moesten snel zijn om tegenmaatregelen van de Duitsers voor te zijn. Toen Meerdijk tegen tweeën in Hilversum aankwam en hij in een koude sneeuwbui de Larenseweg oprende naar het NSF-terrein zag hij grote groepen werknemers al de poort uitstromen. De Hilversumse kameraden waren al in actie gekomen. Bijna alle 2.000 werknemers hadden gehoor gegeven aan het stakingsparool. Het geluksmoment van Meerdijk duurde maar kort. Een Nederlandse informant bij de Duitse politie had hem herkend. Hij werd ingerekend en zou tot de bevrijding in Duitse gevangenissen moeten zitten.
De stakers trokken in groepen naar andere bedrijven in de buurt met de oproep ook het werk neer te leggen. Dat lukte meteen bij de ijzergieterij en machinefabriek Ensink aan de Larenseweg (op het huidige Jumbo-terrein), bij tapijtfabriek en weverij Veneta aan de Oosterengweg en de Huygensstraat, bij Van Son’s Inkt en Verffabriek, bij Jaarsma’s Haardenfabriek, bij essence-bedrijf Polak & Swarz, Larenseweg en een klein beetje bij de Ripolin verffabrieken, aan het kruispunt Jan van der Heijdenstraat-Larenseweg.

Het NSF-complex gezien vanuit de lucht.
De volgende morgen, 26 februari, lag in Hilversum het werk op de meeste bedrijven en veel winkels stil. Overal waren stakingspamfletten opgeplakt, een Gooise variant van het Amsterdamse vlugschrift, dat Meerbeek had meegenomen. Hier niet driemaal STAAKT!!! maar tweemaal STAAKT!! met twee uitroeptekens. En hier was er niet alleen woede over de behandeling van de Joden maar werden ook ‘loon- en steunverhoging’ geëist en vrijlating van gegijzelde artsen. Kleinere pamfletten, die hand tot hand werden doorgegeven, moedigden aan de staking vol te houden en naar de proteststaking op de Groest te gaan. Ze bereikten ook de Hendrick de Keyserlaan. Van Piet Giskes, die op nummer 10 woonde, weet ik dat hij op de tekenkamer van de NSF werkte, maar er zullen wel meer bewoners uit onze straat bij die grote werkgever in dienst zijn geweest.
PROTESTEER MET ONS VOOR DE BOVENSTAANDE EISEN, ONDERSTEUNT DE STAKENDE ARBEIDERS, KOMT WOENSDAG OM 2 UUR OP DE GROEST EN GEEFT UITING AAN UW STRIJDWIL.

Duizenden Hilversummers kwamen naar de Groest.
De volgende dag verschenen duizenden mensen op de Groest, misschien wel tienduizend. De demonstratie was ondertussen al verboden door de Hilversumse NSB-burgemeester. De massa demonstranten op de Groest zette langzaam koers naar het Raadhuis,. Maar daar werden ze opgewacht door een kordon mitrailleurs. De burgemeester had 100 man SS-troepen uit Amersfoort laten komen en 30 extra Rijksveldwachters uit Hilversum zelf laten opdraven. Het leek de stakingsleiders verstandig het niet tot een confrontstie te laten komen en de route te verleggen naar het oude Raadhuis, waar de Ortskommandantur was gevestigd. Ook daar keken ze in de lopen van goed geoliede machinegeweren. Omdat de Groest inmiddels was afgezet kwam er een einde aan de betoging en verspreidde de massa zich rustig en keerde ordelijk terug naar huis.
De staking was voorbij. De stakers hadden hun afschuw en hun spierballen laten zien. De Februaristaking, zoals ze in de historie is gaan heten, wordt geprezen als een uniek massaal en dapper protest tegen de wrede behandeling van de Joden, maar het heeft niets opgeleverd, behalve de woede van de Duitsers. Die dwongen de drie steden die aan de staking hadden meegedaan, Amsterdam, Zaandam en Hilversum, tot het betalen van ‘zoengeld’, 2,5 miljoen gulden binnen één week. De exorbitante boete mocht verhaald worden op de hoogste inkomensklasse, tenminste als men geen lid was van de NSB, de partij die samenwerkte met de Nazi’s.

Seyss-Inuart: Schneller Judenfrei machen.
Na de staking draaiden de NSF en alle andere fabrieken en bedrijven in Hilversum al snel weer op volle kracht, waren de Duitsers op jacht gegaan naar de stakingsleiders, beval Reichkommissaris Seysss-Inquart dat Amsterdam, Zaandam en Hilversum zo snel mogelijk Judenrein moest zijn en dat alle Joden verwijderd moesten worden uit het bedrijfsleven, liet de Hilversumse NSB-burgemeester in zijn gemeente een belachelijke hoeveelheid bordjes plaatsen met de tekst “Voor Joden Verboden”. Dwingender en onbarmhartiger dan ooit tevoren moesten de Joden bij elkaar gedreven en afgevoerd worden. Hij had ze al laten tellen. Het waren er 2.500. Hij moest flink aan de slag.
In on ze buurt, aan het ‘voetbalpleintje’ woonden op twee adressen Joden, de Untermenschen die volgens Hitler äusradiert moesten worden en volgens Seyss-Inquart wel zo snel mogelijk. Op Van Leeuwenhoekstraat 176, met vorstelijk uitzicht op de voetballertjes, woonde de 62-jarige Trijntje van Tijn. En schuin tegenover haar, op H. de Keyserlaan 8, het gezin Frank: vader David, moeder Marianne en twee jongens, Jopie en Jacques. Konden ze nog wegkomen uit de Duitse klauwen? Die vraag had David Frank zich al vele keren gesteld sinds de Nazi’s Nederland waren binnengevallen. Franks broer Salomon had toen meteen zelfmoord gepleegd door zich te verhangen in de winkel van vader Jacob bij de Groest. Frank kon dat niet, hij had een gezin. Onderduiken ging ook niet. Over zoveel geld beschikte hij niet. En dus moest hij er maar het beste van hopen en alle tegen de Joden gerichte verordeningen en pesterijen zo kalm mogelijk ondergaan. Er kwamen er steeds meer, steeds gemener.
Een greep uit de lawine;
15 april 1941 – Joden moeten hun radio inleveren;
1 mei 1941 – Joodse artsen, apothekers, advocaten etc. mogen alleen nog Joden helpen;
2 mei 1941 – Joden moeten weg uit de journalistiek;
15 mei 1941 – Joden mogen niet meer in orkesten spelen;
31 mei 1941 – Joden mogen niet meer op het strand, in het park, in hotels en in zwembaden komen;
27 juni 1941 – Joodse winkels moeten sluiten op zondag;
15 september 1941 – bibliotheken, restaurants, sportvelden, markten, leeszalen en musea zijn voor Joden verboden;
15 september 1941 -Joden mogen niet zomaar van woonplaats wisselen;
15 september1941 – Joden mogen alleen Joodse cafés, lokalen en schouwburgen bezoeken;
22 oktober 1941 – Joden moeten voor ieder beroep een vergunning hebben;
22 oktober 1941– Joden mogen niet naar sportclubs met niet-Joodse leden;
22 oktober 1941- Joden mogen niet werken voor niet-Joden;
23 oktober 1941 – Joden mogen niet emigreren;
7 november 1941 – Joden mogen niet reizen of verhuizen zonder vergunning;
26 november 1941 – Joodse postzegel- en antiekzaken worden gesloten;
1 januari 1942 – Niet-Joden mogen niet voor Joden werken;
23 januari 1942 – Joden mogen niet autorijden;
20 maart 1942 – Joden mogen geen meubels of ander huisraad verkopen;
25 maart 1942 – Joden en niet-Joden mogen niet trouwen;
29 mei 1942 – Joden mogen niet vissen;
5 juni 1942 – Joden mogen niet reizen zonder toestemming vooraf;
12 juni 1942 – Joden moeten fietsen en andere vervoermiddelen inleveren.
David Frank kon geen kant meer op. Hij kon geen handel meer drijven zonder reisvergunningen, zonder auto te mogen besturen, zonder auto. Langzaam maar onontkoombaar werden hij en zijn gezin opgedreven naar Amsterdam, waar ze dan wel weer een nieuwe bestemming zouden krijgen. Werkkampen in Oost-Europa? In juni 1942 kregen David Frank en zijn gezin het lang gevreesde bevel. Ze moesten hun huis verlaten en met alleen wat zij konden dragen naar Amsterdam vertrekken. Hoewel het streng verboden was, hadden ze bij hun buren op nummer 8, meneer en mevrouw Giskes, wat huisraad en meubels in bewaring gegeven totdat de Frankjes weer terugkwamen. Ze zouden nooit meer terugkomen.

Spoorrails bij station Hilversum.
Het lot van de twee jongetjes inspireerde Lourens Meeuwsen, die nu op nummer 8 woont, tot een ontroerend gedicht:
De koffer van Jopie en Jacques
Ik ga op reis en neem mee / Speel je uren lang om de tijd te doden /
De trein stampt door en je herhaalt gedwee / Een leven vol verboden.
Er mocht maar weinig mee / Alleen wat je dragen kon /
Een koffer met spulletjes voor jullie twee / En met mooi verleden dat je snel verzon.
In de koffer aan je hand / Wereldoorlog in het klein / Herinneringen voor eeuwig ingebrand / Dit zal jullie laatste zijn.
Je ene hand stevig in die van je moeder / In je andere je koffer waarin je veel te korte leven zit / Je koffer met herinneringen / Die niet voller mocht dan dit.
Ook mevrouw Van Tijn kon niet ontsnappen. Ook haar leven kwam ten einde in een vernietigingskamp. Er kwamen nieuwe buren wonen op nummer 8, die voor NSB’ers werden aangezien, maar dat beslist niet waren.