4: Razzia in heel Hilversum

De mooie Hendrick de Keyserlaan in lentetooi 2025.

De oorlog werd steeds grimmiger, Hilversum steeds gevaarlijker, de buurt steeds benauwder. Er kwamen steeds meer Duitsers bij, met steeds hogere rang. Sinds de Amerikanen ook met de oorlog meededen, waren de Duitse militaire bevelhebbers ‘m gesmeerd uit Den Haag en waren, ver van de kust, beland in Hilversum. Dat was centraal, ruim en rustig.  Mooie scholen als onderkomen voor de manschappen, plezierige villa’s voor de officieren, veel ruimte voor recreatie, water, bos en heide rondom.

Deel 4 van 5 afleveringen

 

De toren van het Raadhuis werd gecamoufleerd met groene netten.

De hoogste Duitse militair in Nederland, Friedrich Christiansen, had het mooiste, ruimste en comfortabelste gebouw van heel Hilversum opgeëist voor hem en zijn staf, namelijk het gele Raadhuis. Maar hij wilde het wel groen geschilderd hebben want vanuit de lucht was het gebouw een heel makkelijk doelwit. Dat plan ging zelfs onze fanatieke NSB-burgemeester Von Bönninghausen te ver. Hij wist het voor elkaar te krijgen dat alleen de opvallende toren gecamoufleerd werd met bosgroene netten. Geen gezicht maar wel een veiliger gevoel voor Christiansen.  Maar toch niet veilig genoeg. Christiansen wilde zich liever ingraven op de Trompenberg. Die villawijk kon in zijn geheel afgegrendeld worden en tot Sperrgebiet verklaard worden.

De Rudelheimstichting werd in beslag genomen.

 De beste plek voor een commandobunker op de Trompenberg bleek Verdilaan 4 te zijn, toevallig (!) de plek waar sinds 1925 de Rudelheimstichting stond, een inrichting voor geestelijk gestoorde Joodse kinderen, die er allerlei vaardigheden aanleerden. Het gebouw werd zonder pardon geconfisqueerd. Het materiaal en de kinderen werden verplaatst naar de Monnikenberg, Heideparkweg 51 (nu Soestdijkerstraatweg 151). Het verblijf daar duurde maar één jaar. Op 9 april 1943 werden de 80 kinderen en hun begeleiders naar kamp Westerbork gebracht en van daar per trein afgevoerd naar Sobibor. Een week later waren zs allen vermoord.

Op het Rudelheimterrein werd met man en macht een ontzagwekkend bunkercomplex gebouwd, verreweg het grootste van Nederland: twee afzonderlijke bunkers van 86 x 22 meter, met elkaar verbonden door een corridor. Ruimte voor 100 à 120 man. Zijmuren en dak van 2,5 meter gewapend beton. Eigen water- en stroomvoorziening. Op het dak een dikke zandlaag met gras en sparren als camouflage.

De commandobunker werd omringd door kleinere bunkers. Op honderd meter afstand kwam een verbindingscentrum voor al het radio- en seinverkeer, de Wisseloordbunker.  Om deze belangrijke bunker te verbergen bouwden de Duitsers er een bakstenen huis op. De straten in de omgeving werden onherkenbaar gemaakt met camouflagenetten. Ook werden er niet-bestaande straten gesuggereerd met planten en aarde. Dit alles om herkenning door geallieerde vliegtuigen te voorkomen. Er vlogen er steeds meer over, voor bombardementen op Duitse steden en voor verkenning van Duitse stellingen.

Na de parade zwaait Christiansen tevevreden Hermann Göring uit.

Met al die superhoge militairen in Hilversum moest er ook wel eens een militaire parade worden gehouden. Op Jan Ehrenberg, die later op Hendrick de Keyserlaan 2 woonde, bekeek één keer zo’n parade, maar daarna nooit meer. Het maakte een diepe indruk op hem, zo vertelde hij. “De Ortskommandant, generaal Christiansen en andere hoge officieren zaten er hoog te paard. Aan de overkant van de Groest stonden twee Duitse bands te spelen, ratte-tam-tam-tam. En voor hen langs zag je voorbijkomen: infanterie, kanonnen, tanks; een macht die je je leven lang niet meer zou zien. Van de Groest gingen ze de Stationsstraat in, naar het station van Van Gent & Loos, waar de ene trein na de andere naar het oosten vertrok, naar Rusland en naar Joegoslavië. Zo’n macht had ik nog nooit gezien en zal ik nooit meer te zien krijgen. Im-po-ne-rend! Vrachtwagens waarin kaarsrecht zes kerels zaten, geweren tussen de knieën, loop recht omhoog, de ene vrachtwagen na de andere. Zware tanks, die het asfalt uit de weg haalden. Ongelooflijk. En al die marcherende soldaten van de Luftwaffe, zoveel, dat was ongelooflijk. Ik kwam thuis en barstte in huilen uit. Ik was ervan overtuigd dat we nooit meer van die moffen af zouden komen, zoveel macht als ik daar had gezien.”

Het wemelde op het laatst inderdaad van de legeronderdelen in ons aangename Hilversum. Voor de officieren werden comfortabele villa’s en woningen gevorderd.  De manschappen werden ondergebracht in scholen, de leerlingen werden in andere scholen gepropt of naar huis gestuurd. Ook in onze buurt kon je de Duitsers overal tegenkomen: bij de Snelliusschool aan de Snelliuslaan, bij het Christelijke Lyceum aan de Lage Naarderweg (net over het viaduct; nu Independer-gebouw), maar ook in de Hendrick de Keyserlaan, want zowel de Willebrordus jongensschool als de Gertrudis-meisjesschool waren ingepikt door het Duitse leger.

Duitse soldaten bij de Rennesseschool bezig met wapenonderhoud.

Dat was wel heel spannend, herinneren zich twee ooggetuigen uit onze straat. Jan Camfferman, oud-wethouder van Beverwijk en nog steeds radiomaker, die in de Hendrick de Keyserlaan 13 woonde, heeft levendige herinneringen aan de oorlogsjaren. “De soldaten die in die twee scholen zaten marcheerden vaak door onze straat, strak in het gelid. Dat was heel indrukwekkend. Ze hadden laarzen met dat ijzeren beslag er onder. Je kunt je voorstellen hoe dat klonk! Ze marcheerden zo naar de hei, waar hun spullen stonden en waar ze veel oefenden. Op de heide mochten wij niet komen. Dat was zwaar verboden. Je moest het trouwens niet aan de stok krijgen met die soldaten. Eén van de jongens in onze straat is eens heel dicht achter die marcherende soldaten aangelopen. Hij wilde weten hoe zo’n uniform rook. Nou, die knaap heeft er flink van langs gehad. Nee, zoiets zal hij nooit meer uithalen!”

Stiekem de hei op

Ook op Wim Lassing, Hendrick de Keyserlaan 14, maakten die marcherende soldaten veel indruk. “Tweemaal per dag marcheerde een peloton uiterst gedisciplineerde mannen met volle bepakking voorbij”, schreef hij. “Die cadans, dat geluid van die laarzen maakte diepe indruk op ons. Soms werden ze begeleid door drie soldaten die op van die rattenfluitjes bliezen en dan zongen ze uit volle borst: Und wir fahren gegen England. Mijn vriendjes en ik zijn hen een paar keer achternagelopen en kwamen toen stiekem bij Crailo terecht. Daar hadden de nazitroepen hun schietbanen, oefenterreinen, zwembad en een enorm stuk heidegrond voor het opslaan van munitie en ander oorlogsmateriaal. Het was een strategische plek nabij een rangeerplaats van de spoorwegen. Daar kwamen veel goederentreinen met allerlei wapentuig binnen.”

Om de oorlog vol te houden had Duitsland steeds meer mannen nodig. Hoe meer mannen door het leger werden opgeroepen, hoe stiller het werd in de Duitse fabrieken, hoe minder er werd geproduceerd, wapens en voedsel. Oproepen om in Duitsland en voor Duitsland te komen werken, kregen nauwelijks gehoor, hoe verleidelijk het ook werd voorgespiegeld. “De dagelijkse vergoeding bestaat uit goede kost, rookartikelen en loon volgens het geldende tarief. Voor de achterblijvende familieleden zal worden gezorgd.” Bijna niemand meldde zich aan, tot woede van de Duitsers. Kwamen ze niet vrijwillig, dan moesten ze maar gehaald worden.

Op maandag 23 oktober 1944, om 7 uur ’s morgens, ging in heel Hilversum het luchtalarm af. Consternatie alom, want zo vroeg gebeurde dat nooit. In de hele buurt bleken overal SS’ers rond te lopen en bij alle winkels waren biljetten opgehangen. Alle mannen tussen de 17 en 50 jaar moesten zich om 9 uur onmiddellijk melden in het Sportpark voor graafwerkzaamheden. Meenemen: eetgerei, wollen dekens, warme kleding en schop of spade. Meegenomen fietsen blijven in het bezit van de eigenaar.

De SS’ers ramden op deuren en ramen, drongen binnen in de huizen, doorzochten alle vertrekken, openden alle kasten, jatten van alles mee. Sommige Hilversummers hadden al schuilplekken in hun huizen gemaakt, onder de vloer, in een kast, onder de trap, in de schuur, in een regenton. Dat bleek vaak niet veilig genoeg en werd afgestraft met een kogel of een handgranaat.  Hilversum sidderde van angst en ellende.

Er was geen ontkomen aan

Jan Ehrenberg maakte de razzia mee. ‘Grote paniek overal!’, liet hij weten. ‘Die razzia was perfect voorbereid. Je kon geen kant op. Ja, één kant: de Hoge Larenseweg uit, de kleine spoorbomen over, over de Groest en dan door de Emmastraat naar het Sportpark.’ Ehrenberg was van plan om er op de Groest tussenuit te knijpen, een steegje in te glippen en dan onder te duiken in de City-bioscoop. ‘Maar ik had geen kans. Twee moffen met geweren riepen immer gerade aus. Er was geen ontkomen aan.’

Op Hendrick de Keyserlaan 10 stond Rietje Hilster (later mevr. Paap) op punt van bevallen. Haar man, Ries Hilster, was thuis, maar niet vanwege de bevalling. De afgelopen zaterdag was hij door de omroep gewaarschuwd niet naar de studio te komen omdat alle leden van het Omroep-Orkest dan waarschijnlijk opgepakt zouden worden. Hilster was fagottist bij het orkest. Maar het bleek tot zijn schrik dat de SS’ers overal mannen oppakten, ook in de Hendrick de Keyserlaan. Buurman Giskes werd opgepakt, waarop Hilster zich snel probeerde te verstoppen. Hij dook letterlijk onder. Rietje Hilster vertelde later aan haar kleindochter: ‘Ries verstopte zich bij de buren in de regenton. Maar hij klom er te snel weer uit en kwam toen onze tuin weer in. De Duitsers waren hier net vertrokken. Ries ging toen snel even naar een andere tuin, maar werd door een Duitser gezien.’ En meteen opgepakt en afgevoerd.

In het Sportpark moest lang gewacht worden op vertrek.

Bij de razzia werden zo’n 4.000 Hilversummers opgepakt en naar het Sportpark gebracht. Ze moesten daar eindeloos lang wachten op een medische keuring. Sommigen kregen een zenuwaanval, begonnen te schreeuwen en te slaan, maar mochten niet geholpen worden van de Duitsers. Uiteindelijk bleken 3761 mannen geschikt te zijn voor de ’graafwerkzaamheden’. De mannen die hun fietsen hadden meegenomen vertrokken als eersten naar het beruchte kamp Amersfoort. De rest moest lopen. Veel vrouwen volgden op veilige afstand hun mannen op hun tocht naar het kamp, wisten hen soms wat toe te stoppen. In Amersfoort werden de mannen ingedeeld in groepen. Een deel van dwangarbeiders werd per trein afgevoerd naar Duitsland om er te werken in de oorlogsindustrie. De anderen werden ingezet voor allerlei zware werkzaamheden buiten kamp Amersfoort.

Op hun weg naar kamp Amersfoort werden de fietsers nagekeken.

Ehrenberg, Giskes en Hilster bleven in Amersfoort. Een geluk voor Rie Giskes. Ze kon nu iedere dag naar Amersfoort fietsen met eten voor haar man. Op zaterdag 28 oktober bracht ze bovendien heel goed nieuws over haar buurvrouw: Rietje had een zoon gebaard. Voortvarend als ze was had Rie Giskes ook meteen bij de dokter een brief gehaald, dat Rietje in levensgevaar was en dat de thuiskomst van haar man dringend gewenst was. De wrede kampcommandant wilde Ries Hilster niet onmiddellijk laten gaan, stelde maandag in het vooruitzicht. Maar het lukte Hilster al op zondag voorbij de wacht te komen en meeliftend op een damesfiets weer thuis te komen. Hij had ontzettend veel geluk, want ’s avonds werden alle gevangenen van zijn groep op de trein gezet en afgevoerd naar Duitsland. Als het aan de kampcommandant had gelegen was Hilster met hen meegegaan. Thuis ging Hilster meteen aan de slag om een goede schuilplaats in zijn huis te maken. In een kast onder de zoldertrap, boven de ingebouwde kast in de voorkamer beneden wist hij een ruimte te creëren, die niet zo makkelijk te vinden was, zolang hij geen enkel geluid zou maken.

Ehrenberg werd ingezet bij een werkploeg, die zwaar werk moest verzetten bij bunkers in de omgeving van Nijkerk. Daar zag hij uiteindelijk kans om ongezien weg te komen en veilig in Hilversum te komen, waar hij meteen onderdook. Hoe Giskes het gedwongen werk heeft doorstaan, weet ik niet. Wel dat hij het overleefd heeft. Hij en zijn vrouw werden vriendelijke oom Piet en tante Rie van Eef Hilster, het jongetje dat net na de razzia werd geboren.

Er zijn natuurlijk veel meer mannen opgepakt in onze straat. Wie het waren en wie terug wisten te komen is niet bekend. Er is überhaupt weinig over bekend over al die mannen, die uit hun huizen werden gesleurd. Er zijn geen lijsten bijgehouden. Zij, die behouden thuis wisten te komen, hebben dat stilletjes gedaan. Je werd met de nek aangekeken als je voor de Duitsers had gewerkt, ook al was je daartoe gedwongen.

Volgt: 5 – Honger naar alles.

Laat een reactie achter

*
Om te voorkomen dat er veel nep reacties worden geplaatst is deze code verplicht
Anti-Spam Image