5: Gierende honger, bijtende kou.

Huh?! Wat is hier gebeurd?

Zo zagen de fabriekshallen van de NSF aan de Jan van der Heijdenstraat eruit in de winter 44-45. Kaal en hol. Alle machines en gereedschap waren  geroofd. Een Sonderkommando van de Duitsers was heel grondig te werk gegaan. Alles wat losgewrikt kon worden, werd losgewrikt.

Het was zoveel dat de speciale eenheid de tramlijn, die door de Larenseweg naar Station Hilversum liep voerde, verlegde naar het fabrieksterrein om al die machines gemakkelijker op de trein naar die Heimat te zetten. Geschatte waarde van de buit: 30 miljoen gulden.  De NSF, eens de glanzende oorlogstrofee van de Duitsers, dag en nacht bewaakt door linke Wachtmänner, lag er voor dood bij.

Deel 5 van 5 afleveringen

Er was wel meer weggesleept bij de NSF, door het eigen personeel. Essentieel gereedschap en instrumenten om te verstoppen. Onderdelen om een geheime zender te bouwen voor het verzet. Er was dringend behoefte aan contact met Londen, waar de Nederlandse regering zat.  Techneuten genoeg in Hilversum, maar voor illegaal werk had je ook overtuiging en lef nodig. Lef hadden ze zeker: het groepje mannen dat een geheime zender ging bouwen in hotel Hof van Holland, dat bezet was door de Abwehr. In het theatergedeelte van het sjieke hotel was een geluidsstudio met veel technisch apparatuur. Met medeweten van directeur Spenger werden vandaar berichten naar Londen gestuurd, zo geluidloos mogelijk. Het eindeloze getik van de seinsleutel mocht niet gehoord worden door de Duitsers op de gang. . Maar de hond van Spenger lag waakzaam voor de deur. En die in- en uitlopende Duitsers zagen de verzetsmannen aan voor theaterpersoneel. Zo was er regelmatig contact met Londen, maar de zender werd ontdekt. Maar voor de Duitsers de studio binnen stormden was de seinapparatuur al weggemoffeld en kon de Duitsers worden wijs gemaakt dat ze er alleen maar opnames hadden gemaakt van (de verboden) Radio Oranje.

In de Noorderkerk aan de Geradtsweg floreerde een illegaal ‘winkeltje’.

Waar nu heen met die zender? Schouten, de koster van de Noorderkerk aan de Geradtsweg, bood uitkomst. Hij en zijn gezin zaten al geruime tijd diep in het verzet. Bij hem zaten vaak neergeschoten piloten verscholen en lagen voedselvoorraden voor ondergedoken kinderen en waren veel meer illegale zaken verstopt. De kosterij was ook ‘winkeltje’, een plek waar koeriers hun gevaarlijke spullen konden droppen en/of ophalen. Het hele gezin werkte eraan mee. Schouten had er ook geen probleem mee dat in het topje van de kerktoren de illegale zender weer werd opgebouwd en vanaf die hoogte zijn werk hervatte.

Er was veel te melden vanuit Hilversum. Het wemelde hier van de generaals, vooral op de Trompenberg. Wie waren het? Met wie spraken ze? Waar sliepen ze. Waar stonden die bunkers precies? Waar het afweergeschut? Waar hield de Christiansen zich op? Maar de grootste vraag van alle was natuurlijk: wanneer worden we eindelijk bevrijd. Wanneer begint dat geallieerde eindoffensief? Laat het snel komen, want veel langer houden wij het niet uit onder die moffen. Maar in plaats van bevrijding kwamen er twee sadistische vijanden bij: bijtende kou en wurgende honger.

Op verzoek van Londen waren 30.000 man bij de Nederlandse spoorwegen enthousiast in staking gegaan. Hun werk was er niet leuker op geworden sinds rijdende treinen favoriete doelen waren geworden van de Britse luchtmacht. En bovendien was er een flinke stakingskas. Alle treinen kwamen tot stilstand, behalve dan die vol roofwaar een enkele reis naar Duitsland maakten. Woedend over het succes van de staking blokkeerde de bezetter de aanvoer van voedsel naar het westen. Dat had al het probleem dat er ook geen kolen meer uit Limburg kwamen. Geen kolen: geen elektriciteit, geen licht, geen warmte, geen productie. De benzine raakte snel op, zodat ook het vrachtvervoer tot stilstand kwam. De scholen bleven nog wel open maar konden niet verwarmd worden. Veel kinderen bleven thuis omdat ze te zwak waren. De zes winkels in de Hendrick de Keyserlaan konden alleen maar ‘nee’ verkopen. De planken waren leeg.  Iedereen had vreselijke honger, velen werden ziek.

En daar kwam vijand nummer 2 nog bij: een heel strenge winter.  In een normale winter is het gemiddeld 2,6 graden. Deze winter was het – 3,1 graden. Het voelde nog veel kouder aan omdat bijna iedereen ondervoed was, in een slechte conditie verkeerde. Levensmiddelen waren al sinds het begin van de oorlog op de bon, maar met je bonnen kon je steeds minder kopen. Zonder bonnen was je op de zwarte markt aangewezen.  Daar betaalde je voor een brood van destijds 19 cent, in december 15 gulden en in april 40 gulden. En dan nog was het lastig te vinden. Voedsel en warmte, daar zocht iedereen naar. Er ontstonden hongertochten. Mensen gingen met kostbare spullen op zoek naar boeren die die wilden ruilen voor voedsel.

In de rij voor de gaarkeuken op het marktplein, mei ’45.

In het begin van de oorlog kregen arbeiders in de fabriek vaak een bonloze ‘fabriek-sprak’ om het werk vol te kunnen houden, maar nu lagen alle fabrieken stil en was het gedaan met die bijvoeding. Op het Langgewenst, het Hilversumse marktterrein, had de gemeente al in 1942 een centrale keuken gebouwd, een ‘gaarkeuken’ zoals het ging heten. Er moest al snel een hoog hek met prikkeldraad omheen. In de hongerwinter was bijna heel Hilversum afhankelijk van het eten dat daar werd verstrekt: een waterige stamppot of een dunne soep met op de bodem enkele raadselachtige kruimels. De voedselschaarste was zo groot dat mensen honden, katten, bloembollen en suikerbieten gingen eten.

Er was geen gas, geen brandhout, geen verwarming, geen licht, soms een stompje kaarslicht, vroeg naar bed, warm onder je deken, oren dicht als zware bommenwerpers overvlogen naar Duitse steden. Vooral jonge kinderen, oudjes en onderduikers hadden het zwaar. Wim Lassing (HdK 14) herinnert zich dat bij hen op zolder een broodmagere onbekende oom zat.  Dat vond hij bloedgevaarlijk, omdat schuin tegenover hen NSB’ers woonden en om de hoek Duitsers. De oom Bram zat de hele dag kookboeken te lezen en fantaseerde dan de heerlijkste maaltijden voor zijn gastgezin. Brussels lof met aardappelpuree, harde eieren en mosterdsaus. Na vier maanden vertrok de oom naar elders.

Typhoons van de Britse luchtmacht bestookten de Duitse bunkers op de Trompenberg.

Op 29 december ’44 rinkelden de ruiten ook in onze straat weer eens. Typhoons van de Britse Air Force kwamen uit het zuiden aanstormen en joegen hun raketten en bommen richting Trompenberg. Ze wisten precies waar hun doelen lagen. Verzetsmensen hadden alles verkend en er gedetailleerde kaarten van gemaakt, de zender in de Noorderkerk de laatste details toegevoegd. Maar de bommen en granaten konden de zware bunkers niet stuk krijgen.  De watertoren en de villa’s in de buurt wel. Zeven burgers en één militair kwamen om het leven.! Wat een desillusie! Waren de moffen echt onverslaanbaar? Nee, toch! De bevrijding kwam er toch zo aan?

Eind januari 1945. Vreemd volk stampte binnen in het ‘winkeltje’ van koster Schouten in de Noorderkerk, knooppunt van allerlei illegale diensten. Onderduikers, ondervoede kinderen, stakend treinpersoneel en al dat soort zaken werden hier geregeld. Het bleken SD’ers te zijn die huiszoeking kwamen doen, veel overhoophaalden, adressen zochten, maar geen idee hadden van de zender boven in de kerktoren. Twee dagen later arresteerden ze twee topmannen uit de illegale organisatie: Jan Janssen en Ger van Wetering. Beiden werden afgevoerd naar Amsterdam en later in Zaandam gefusilleerd als represaille voor een daar gepleegde aanslag. Het ‘winkeltje’ in de kerk bleef zwaargewond doorgaan met zijn moedige en edelmoedige zaken.

Er valt voedsel uit de hemel!!

Begin mei 1945. De geruchten bleven maar rondgaan, de ene nog mooier dan de andere. Nu werd rondgefluisterd dat vliegtuigen voedsel gaan uitstrooien boven bezet Nederland. Dit bericht was wel waar. Een kleuterklasje dat in de Noorderkerk bivakkeerde was er getuige van. Boven de heide achter de kerk ontplooiden zich parachutes met kisten vol voedsel eraan. Een goddelijk gezicht. Met het gedropte meel gebeurde wonderen. Er werd heerlijk knapperend witbrood van gebakken. Op de dag voor de broden uitgedeeld zouden worden kon mevrouw Lamme zich niet langer bedwingen en stak haar neus door de brievenbus van bakker Vredenburg, tegenover het Cuypersplein (nu een stoffige ‘kunsthandel’). Het speeksel liep haar uit de mond en de tranen sprongen in haar ogen door de verrukkelijke geur van dat brood.

Generaal Johannes Blaskowitz

Eindelijk kwam het einde, eerst als gerucht maar al snel officieel: Duitsland had op 5 mei gecapituleerd, de oorlog was voorbij. Maar niet voor generaal Blaskowitz, die de plaats van opperbevelhebber Christiansen in de bunker op de Trompenberg had overgenomen. Hij bleef zitten waar hij zat, weigerde naar Wageningen te komen om zijn handtekening onder de overgave te zetten, waarmee hij zijn troepen in het noorden de kans gaf te ontsnappen naar het Reich, waarbij ze nog heel wat ellende in Groningen veroorzaakten. Pas op 6 mei signeerde hij de capitulatie.

Op HdK 3 was radiomaker Jan van Herpen op visite bij collega Rutger Schoute en diens vrouw, toen buiten kabaal losbarstte. Radio Herrijzend Nederland had gemeld dat de Duitsers wilden capituleerden. Iedereen rende de straat op. Er kwam zelfs een goed bewaarde fles Oranjebitter tevoorschijn. En nu praten niet langer gevaarlijk was, ontdekte Van Herpen dat het meisje in het huis van zijn collega een Joodse onderduikster was met vervalste papieren.

De vreugde kon niet op in Hilversum.

Op 7 mei denderden Britse infanteristen via de Utrechtseweg Hilversum binnen waar ze uitzinnig werden bejubeld en begroet. Vooral de vrouwen waren verrukt. Wat zagen die kerels er stoer, stevig en gezond uit! Hun taak was het om de Duitsers te ontwapenen. Best riskant. Drie dagen later ging het mis. Bij het inleveren van hun wapens explodeerde een antitankmijn bij een stapel munitie. Dertien Britten en twee Duitsers werden op slag gedood. Hoe wreed kan het zijn: een oorlog overleven en dan na de bevrijding sneuvelen.

Bevrijding was nog geen vrede. Het lijden zou nog lang duren, de honger nog lang blijven knagen, Foute Nederlanders werden barbaars behandeld. Ze werden gevangengezet op het NSF-terrein en in de bunkers op de Trompenberg gepropt. Heel veel weggevoerde mensen kwamen nooit meer terug, de Joden, de dwangarbeiders. Herinneringen werden trauma’s, zwijgen het parool.

De bomen zijn weer terug in onze straat. Iedere maand mei laten ze zien hoe mooi ze bloeien. En hoe kaal het destijds moet zijn geweest in de Hendrick de Keyserlaan.

Laat een reactie achter

*
Om te voorkomen dat er veel nep reacties worden geplaatst is deze code verplicht
Anti-Spam Image