Archief voor

Ochtendstemming

28 november 2014

De kou is zwaarlijvig het balkon opgeklommen en via de openstaande deuren naar binnen gedrongen, onder mijn comfortabele vier-seizoenendekbed van zachte hollowsoft vezels door naar mijn voeten. De nacht verdrinkt in de dag. Die is niet alleen koud, maar ook grauw en nat, niet erg aantrekkelijk. Ik draai me om, probeer mijn tenen op te warmen en besluit mijn heerlijke plek nog lang niet te verlaten. De dag lijkt mij te koud en te onvriendelijk.

Koud en onaangenaam.

Koud en onaangenaam.

Kwaadaardige geluiden van buiten kletteren neer op mijn zachte hoofdkussen: driftige autobanden die venijnig op het harde wegdek slaan. Ik voorvoel wat voor dag het wordt: koud, gemeen, kwaadaardig, zonder enig geluk en vol chagrijn. Zo’n dag die je later het liefst had over geslagen; waarop je je been breekt, je onderuit gaat op je fiets, je geramd wordt op het zebrapad of rampzalig nieuws hoort.

Wat heb ik deze dag te doen? Ik moet eigenlijk mijn bloedsuiker laten meten in het ziekenhuis, een moeilijk fietstochtje over een weg vol lastige kruispunten, haastige auto’s, schreeuwende schoolkinderen, scheve regenputten, onduidelijke voorrangsregels en een spoorwegovergang, die van de wachtenden zoveel geduld vraagt dat ze massaal weg sprinten, zodra de slagboom omhoog gaat. (meer…)

‘Joden’ op het Hop

27 oktober 2014

Tegenwoordig kun je bepaalde landen beter mijden, als je leven je lief is: Oekraïne, Afghanistan, Syrië, Liberia. Vroeger waren er buurten waar je beter niet kon komen. Het Vissershop bijvoorbeeld, een afgesloten woonwijk aan het zuideinde van Zaandam, op korte afstand van de begraafplaats. Achter iedere heg, uit ieder steegje en op iedere straathoek konden straatschoffies opduiken, die je op z’n minst doodschrik aanjoegen en op z’n slechtst je knock-out sloegen, alleen maar omdat je niet één van hen was en je er dus niets te zoeken had.

1939: Mijn oudste broer bezoekt met zijn ouders de Bleekersstraat.

1939: Mijn oudste broer bezoekt met zijn ouders de Bleekersstraat.

Het beroerde was dat we er wèl eens wat te zoeken hadden. Onze vier neven woonden daar met onze oom en tante in een knus huisje. Weliswaar woonden ze in de Bleekersstraat en dat was niet het echte Hop. Maar dat vergrootte het probleem alleen maar, want daardoor waren onze neven geen echte Vissershoppers en leefden ze voortdurend op voet van oorlog met de rest van het vuurrode Hop. Ze stonden bovendien bekend als gristelukken, wat hun buurtjongens een jihadachtige vrijbrief gaf om hen op ieder willekeurig moment in elkaar te slaan of anderszins het leven zuur te maken. (meer…)

Maria, mijn duifje

31 augustus 2014

duifje

 

 

 

 

 

 

 

Je weet niet half hoe ik verlang je vrolijke gezichtje weer te zien. Met je te praten over de dingen die gepasseerd zijn en vooral over de toekomst, onze toekomst, die van ons land en van ons volk. Als je me wilt aanhoren, dan zal je ook inzien dat wat ik doe – vaak met de grootste tegenzin – het beste is voor ons allemaal. Je boosheid zal veranderen in begrip en trots.

Ik weet niet waar je bent sinds die idioten in de Oekraïne dat toestel uit de lucht schoten. Ik kan er natuurlijk binnen de kortste keren achter komen. Ik hoef maar met mijn vingers te knippen en ik heb alle gegevens. Als ik het zou willen, brengen mijn mensen je binnen 24 uur naar mij toe, waar je je ook verschuilt. Af en toe stuur ik een vliegtuig door het Hollandse luchtruim, zodat je weet dat ik er nog steeds ben om je te beschermen, hoe je je ook verzet tegen je vader.

Maar ik wil je niet dwingen. Ik heb je nooit gedwongen. Ik wil dat je uit je zelf naar me toe komt, net zoals vroeger, als je op mijn schoot kwam zitten en jij honderduit praatte over van alles en nog wat en ik je probeerde te vertellen over mijn zware en eenzame taak in deze wereld: ons volk weer groot en sterk te maken.

Ik heb je teveel verwend, mijn duifje. Ik probeerde te compenseren voor al die keren dat je me nodig had en ik er niet was, altijd bezig met mijn grote opdracht. Ook je moeder en je zusje leden er onder. Door mijn toewijding en gedrevenheid is ons gezin uit elkaar geslagen, de zwaarste klap die ik ooit heb moeten incasseren.

Ik heb je minnaars nooit een strobreed in de weg gelegd. Ik heb je laatste geliefde steeds met alle egards behandeld en mijn bescherming gegeven. Toen zijn verschrikkelijke rijgedrag de woede van niet de minste Moskovieten opriep en hij door bodyguards werd afgetuigd, heb ik passende maatregelen genomen. Daar heb ik je nooit over horen brullen. Ik heb die snelheidsduivel prachtige banen gegeven, alles en alleen uit liefde voor jou, mijn oogappel. Alles wat je vroeg, heb ik je altijd gegeven.

Maar ik had je nooit naar dat zelfvoldane kapitalistische kabouterland moeten laten gaan. Ik weet dat je van de zee houdt. En van luxe. Hoe blij en gelukkig dacht ik je te maken met dat penthouse van drie miljoen, dicht bij zee. Hoe gelukkig zou je je voelen als de zilte wind je prachtige blonde haar liet golven en dansen. Hoe dankbaar en hoe verbonden met je vader, je mecenas, zou je je voelen. Maar niets van dit alles.  (meer…)

Dodenstad

29 juli 2014

Hilversum is in één klap veranderd, de klap die op 3000 kilometer van hier, op een hoogte van 10 kilometer, vlucht MH14 treft. Mijn woonplaats is de hoofdstad geworden van een stinkende hel, waarin de doden smeken om hen namen.

Voorheen kon je een leuk rondje van 40 kilometer om Hilversum fietsen: via het Spanderswoud, de ’s-Gravelandse buitenplaatsen, stukje Nieuw-Loosdrecht en dan richting Lage Vuursche over de lange, boomrijke Noodweg. Maar nu ligt daar, zwaarder en vreselijker dan ooit tevoren, de Korporaal van Opheusdenkazerne achter een brede branding van bloemen. Nu kun je er niet meer voorbij zonder besprongen te worden door die gruwelbeelden uit Oekraïne en te denken aan de zacht grommende koelwagens, waarin een kleine 300 gruwelijk vermoorde passagiers wachten tot ze herkend worden. Hoe ze liggen, hoe ze wachten, mijn voorstellingsvermogen schiet hierbij te kort. Afschuwwekkend in ieder geval.

De Korporaal van Opheusdenkazerne.

De Korporaal van Opheusdenkazerne.

(meer…)

Kleine ceremonie

30 juni 2014

Een doorgaande weg, een paar zijstraten die neerdalen, een aantal dat omhoog klimt. Robion, Frankrijk is het hier. Wij gaan omhoog, naar Café des Sports aan het dorpsplein met de eenzame soldaat, wakend over de glorieux defenseurs. Wij zijn benieuwd of de patron nog steeds de lekkerste koffie uit de hele streek serveert. Er zijn bescheiden hekken op de weg geplaatst. Er is een petite céremonie, legt de toezichthoudende gendarme uit. Het is misschien lastig om te parkeren, maar verder pas de problème.

De eenzame soldaat kijkt toe vanaf zijn sokkel.

De eenzame soldaat kijkt toe vanaf zijn sokkel.

Café des Sports heeft zijn terras uitgebreid, het meisje van twee jaar geleden is een vrouw geworden, de koffie is nog steeds een omweg waard. Vandaag hangen er vlaggen boven de deur van de mairie, maar de soldaat op zijn sokkel kijkt nog steeds onbewogen voor zich uit, alsof hij niets te maken wil hebben met de kleine plechtigheid, die beneden hem staat te gebeuren. Zijn gedachten reiken niet verder dan 1914 – 1918, de grande guerre en maarschalk Pétain, toen Frankrijks jonge mannen massaal kapot geschoten werden op de onverzadigbare slagvelden. Tienduizenden, honderdduizenden, uit het kleine Robion alleen al 79 kerels.
(meer…)

Sprakeloos

30 mei 2014

‘Beste Roel’,

– eerbiedig knikje naar de kist, dan een knik naar de weduwe. Ik vouw mijn tekst open en vind me stompzinnig dat ik Roel heb gegroet, terwijl we hier juist bij elkaar zijn, omdat hij er niet meer is. Onder dat kleurrijke boeket en die houten deksel ligt een onherroepelijke dode. Die ik heel goed heb gekend, toen hij nog leefde –

‘Je stond me op te wachten toen ik, lang geleden de wonderlijke wereld van de televisie binnen stapte. Je had er zin in’.

– Ik moet stoppen met dat onzinnige ge-je. Hij is er niet meer. Hij is dood en het is mallotig om te doen alsof hij ligt mee te luisteren in die hermetisch afgesloten kist –

begraafplaats

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(meer…)

O Lamm Gottes

30 april 2014

Hij heeft er drie uur over gedaan om naast me te komen zitten, rij 10, stoel 38, Concertgebouw, Amsterdam. Zichtbaar tevreden zet hij zich op het rode pluche van zijn zetel. De zaal roezemoest langzaam vol. Op het podium worden de instrumenten gestemd.

De Matthëus Passion in authentieke uitvoering.

De Matthëus Passion in authentieke uitvoering.

‘Daar moet je een absoluut gehoor voor hebben’, legt mijn kersverse buurman uit. Zijn vrouw, stoel 39, slurpt de hoge zaal op met haar ogen. Dit is tenslotte de beroemdste concertzaal van Nederland en één van de beste ter wereld. Zacht, geel licht strijkt over de zijwanden, die het geheim van de fenomenale akoestiek in zich bewaren. Het balkon draagt de namen van allerlei componisten.  ‘Mozart is er niet eens bij’, constateert mevrouw ontdaan.
‘Die zal heus wel ergens staan’, sust haar man en wendt zich dan tot mij. ’Hoe vaak heeft u hem al gehoord, de Mattheüs Passion?’
‘Dit is mijn eerste keer’, moet ik bekennen.
Het stel kijkt me meewarig aan. (meer…)

Nacht en nevel

29 maart 2014

Ik was net één jaar en één dag oud, toen hij stierf. Desondanks ben ik hem verschillende keren tegen gekomen in de rest van mijn leven. Lodo van Hamel was in WO2 de eerste geheime agent, die hier in Nederland door de Duitsers werd gearresteerd. Dat gebeurde in Delfstrahuizen bij het Tjeukemeer door toedoen van een foute politieagent. Hans Hers kan er nog steeds kwaad over worden. Hij was vriend en bondgenoot van Lodo van Hamel. Hij heeft me er uitvoerig over verteld.

Lodo van Hamel: voorspel tot het Englandspiel.

Lodo van Hamel: voorspel tot het Englandspiel.

Ik vond het ongemakkelijk dat de rampzalige arrestatie van Lodo van Hamel plaats vond in Delfstrahuizen, want dat is heilige grond voor de familie van mijn moeder, een zonnige plek vol ruisend riet, jubelende vogels, spierwitte wolken en onverstaanbare ooms en tantes, waar wij vaak vakanties vierden. Dat uitgerekend daar de politie zo verraderlijk fout was opgetreden, deed me zeer. Als afgerichte bloedhonden hebben agenten het belastende spionagemateriaal van Lodo kwispelend voor de voeten van de Duitsers gelegd. En daarmee Van Hamel naar het vuurpeloton gejaagd.

(meer…)

Handen

28 februari 2014

Ik kijk naar mijn handen, maar denk aan de zijne. Al vanaf uur 0 heb ik hem uitputtend gefilmd en daarom weet ik  precies hoe handen beginnen aan hun avonturen. In uur 2 en 3, als zijn ogen nog niet goed begrijpen wat ze moeten doen, ontdekken de handjes al dat je lucht niet kunt vasthouden en dat ze alle kanten op kunnen maaien. De handpalm is niet groter dan een dubbeltje en de vingers niet sterker dan stengels taugé. Ze zijn zacht en gaaf en ontluisterend mooi.

En dan mìjn handen. Craquelé. Aderen en pezen kronkelen als wortels van een weerbarstige boom. Littekentjes. Krassen. Het mooie is er af. Toch bewonder ik ze. Ze zijn hondstrouw. Ze doen alles wat ik wil, zonder morren, zonder vragen. De woorden, die in mijn hoofd opkomen, zetten zij op papier, ook al heb ik mijn ogen dicht. Wat ik zie, schetsen zij op het doek. Zij loodsen mij door een naderende bocht. Zij trommelen mee met het deuntje in mijn hoofd. Ik heb geen omkijken naar hen. Onbegrijpelijk zijn ze eigenlijk.

Het mooie is er af.
Het mooie is er af.

Wat hebben ze allemaal in mijn dienst gedaan?
Gevoeld, gepakt, gestreeld, bemind.
Geroffeld op schrijfmachines en toetsenborden.
Getimmerd, geschaafd, geverfd, geklust.
Gevochten, geslagen, gestompt.
Altijd zonder morren.

Maar tegenwoordig niet meer. ’s Morgens vroeg snerpt een smerige pijn door de palm van mijn linkerhand. Steun ik er op dan krijg ik een genadeloze steek in mijn duimgewricht. (meer…)

Beste opa,

27 januari 2014

Mijn opa

Mijn opa

Het is 55 jaar geleden dat u dood bent gegaan. Ik was daar niet bij. Ook niet toen u begraven werd. Het was in de zomervakantie en met het geld van een vakantiebaantje liftte ik met mijn vriend door Europa. Dat ging sneller dan we hadden verwacht. Toen u voor het laatst uitademde, waren wij verder van huis dan ooit. Ons tentje stond aan de oever van het Bodenmeer en we begonnen ons zorgen te maken of we ooit wel weer thuis konden komen.

 

De ansichtkaart van Konstanz die ik u stuurde, schreef ik aan een dode. Oma zette hem bij alle condoleances met uw overlijden, maar dat vond ik zo misplaatst dat ik hem heimelijk heb weggenomen. Ik schaamde me dat ik er niet bij was en op dat moment banale vakantiedingen deed: over een steiger slenteren, een steen over het water ketsen, drijvende wolken bekijken en een mooi meisje. Maar ik wist niks.
(meer…)