2: Bewakers waren ‘linke lui’

7 mei 2025

Zal een bewoner uit 1940 de Hendrick de Keyserlaan van nu nog herkennen? Natuurlijk wel. De karakteristieke huizen met hun fraai bakstenen metselwerk en ingetogen versieringen, hun hoge pannendaken, hun brede goten en royale voortuinen zien er op het eerste oog nog net zo uit als toen.

Deel 2 van 5 afleveringen

“Fijne huizen”, herinnert zich Wim Lassing, nakomertje in het gezin dat in Hendrick de Keyserlaan 14 woonde. “Het was een gezellig huis, met een beneden, boven en een zolderverdieping. Aan de straatkant was een tuintje en achter een tuin met fruitbomen en een kippenhok. Het was een leuke, onbezorgde tijd in een beschermde omgeving.” De jaren voor de oorlog, bedoelt hij.

Wim zou nu verbaasd kijken naar de glanzende grijze platen, die in een onregelmatig patroon op de dakpannen zijn vastgezet. En zich verbazen over al die verschillende tuinhekjes en voordeuren. En over al die hoge heggen, die je het zicht op de huizen ontnemen en die je het gevoel geven in een doolhof te zijn beland. En over al die auto’s. Dat waren er in 1940 maar twee. En waar is het voetbalpleintje gebleven?

Slechts twee bewoners bezaten een auto. De vader van Wim Lassing had er een. “Eén van de eerste Fordjes, die toen in ’t Gooi reden”, aldus Wim. Pa was vertegenwoordiger van de Droste chocoladefabrieken in Haarlem en had het Gooi als rayon. Ook bij de familie Frank, Hendrick de Keyserlaan 8, stond een auto geparkeerd. De vader van Jopie (12 jaar) en Sjaak (6 jaar) handelde in luxeartikelen. Maar het beviel hem niet erg dat zijn auto steeds zo dicht bij het voetbalpleintje stond. Hij plaatste daarom een advertentie in de Gooi en Eemlander: Gezocht een garage “met brede oprit.“ Of hem dat gelukt is weet ik niet.

Na-oorlogs uitzicht vanaf de voortuin van HdK 13 op de sigarenwinkel en de laatste huizen van de Van Leeuwenhoekstraat.

De Hendrick de Keyserlaan was destijds één rechte straat.  En op de t-splitsing met de Van Leeuwenhoekstraat was zoveel ruimte dat alle aspirant-voetbalsterren uit de buurt daar hun talenten naar hartenlust konden ontwikkelen. Ze moesten alleen uitkijken dat de bal niet terecht kwam in de tuin van meneer Knollenburg op Van Leeuwenhoekstraat 117. Dat was een ballenhater, die zo’n bal onmiddellijk lek prikte.

Het zou een bewoner uit 1940 ook meteen opvallen dat alle winkels zijn verdwenen: de delicatessenzaak van Schogt op nr. 6, de winkel in comestibles van Schoen op nr. 5, de tabakswinkel van Wenteler op nr. 12, Bools, de drogist op nr. 19, Kuddus, de banketbakker op nr. 18 en de Albert Heijn op de hoek met de Cornelis Drebbelstraat.

Op het Dr. Cuypersplein waren geen winkels. Wel weer op de Jan van der Heijdenstraat aan de oostkant van het plein: een verfhandel, een textielwinkel, een fourniturenzaak, een bakker en 15 meter noordwaarts, op de hoek met de Johannes Geradtsweg, een apotheek. En daar hield Hilversum dan bijna op. Aan de overkant van de weg, aan de noordkant dus, stond alleen nog de Noorderkerk, een stevige gereformeerde kerk met dito toren. Daarachter strekte de heide zich uit voor zover je kon kijken. De heide was Sperrgebiet, oefen- en opslaggebied van de Wehrmacht.

De woningen in onze straat waren zo royaal gebouwd dat ze ruimte boden voor inwoning. Dat gebeurde in acht van de 25 huizen, die de Hendrick de Keyserlaan telde en wel op de nummers 2, 5, 9, 10, 17, 20, 27 en 29. De bewoners hadden zeer gevarieerde beroepen: musicus (2 x), natuurfilosoof, hoofdopzichter, timmerman, tekenaar, koopman (2x), vertegenwoordiger, commies bij abattoir, monteur, importeur, sigarensorteerder (2x), onderwijzer, laborant, constructeur, magazijnbediende en een wijnhandelaar.

De Duitsers kunnen niet wachten om het NSF-terrein aan de Jan van der Heijdenstraat te bezoeken.

Al kreeg Hilversum een kleine bezettingsmacht, het was toch van groot belang voor de Duitsers. Via de gemuilkorfde radio konden ze heel Nederland vergiftigen met hun geraffineerde nazipropaganda. En met de NSF, de Nederlandse Seintoestellen Fabriek aan de Jan van der Heijdenstraat (500 meter van onze straat) , hadden ze een uiterst belangrijk bedrijf in handen gekregen. De NSF was verreweg de grootste en belangrijkste werkgever van Hilversum. Er werkten aan het begin van de oorlog 1.100 mensen. Dat aantal zou alleen maar groeien. Fabriek en terrein werden zwaar bewaakt door een Duitse Werkschutz van zo’n 150 bewapende Wachmänner. Voor de poort van het NSF-complex stond een wachthuisje met altijd één of twee grimmige Wachmänner. “Linke lui”, volgens Wim Lassing. “Daar moest je beslist geen geintjes mee uithalen. Ze deden alsof ze Fort Knox bewaakten!”

 

Zo vriendelijk als op dit affiche waren de Wachtmänner niet.

Wim had gelijk. De bewakers waren rauwe kerels. In 1944 kon een aantal van hen zo overgeplaatst worden naar werkkampen als Kamp Amersfoort en Kamp Erica bij Ommen, waar ze al snel berucht en gevreesd werden als knuppelaar. Het waren geen goudstaven, die zoveel bewaking nodig maakten, maar heel iets anders waar de Duitsers niet genoeg van konden krijgen: namelijk wapens en munitie. Al sinds 1937 produceerde de NSF ook onderdelen voor vuurwapens en granaten voor munitiefabriek de Hembrug.

De jongens uit onze straat waren bang voor de bewakers van het NSF-terrein.

Sinds de Duitsers de dienst uitmaakten bij de NSF  pleegde het personeel op allerlei manieren heimelijk verzet, waardoor veel vertragingen ontstonden en deadlines vaak niet gehaald werden. Ook op andere manieren zaten de werknemers de Duitsers dwars: er verdwenen af en toe onderdelen. Vooral na een luchtalarm en het personeel een schuilplaats moest zoeken. Een deel ging dan de heide op, verstopte daar de buit om het na werktijd stiekem op te halen. Vooral zenderonderdelen waren favoriet. Daarvan bouwden verzetsmensen een geheime zender om in contact te komen met Londen, de Nederlandse regering.

Het begon op te vallen. Daarom deden de Duitsers af en toe een inval en pakten mensen op. Eén van hen probeerde de ontsnappen, maar werd doodgeschoten. René Paul Wirix heette hij. Een straat in Hilversum-Noord draagt nu zijn naam. Het heimelijke verzet bleef doorgaan. Begin februari 1941 raakte een Duitse officier bij zijn bezoek aan de fabriek zijn revolver kwijt. Hij zijn revolvertas aan een kapstok gehangen. De Duitsers reageerden furieus, dreigden met harde represailles. Het liep met een sisser af nadat de verdwenen revolver ’s nachts teruggegooid werd over de omheining van het terrein, maar een explosieve spanning bleef hangen.

Volgt: 3 – Met tienduizend man op de Groest

1. Bloemen voor de bezetters

5 mei 2025

De lente is weer aangebroken in de Hendrick de Keyserlaan van Hilversum.

Het zijn weer de meidagen. Ik heb zojuist de vlag uitgestoken, klim van het wiebelige trapje af en wacht op moment dat de wind ook haar zal vinden. Een vlag moet wapperen. Geen mooier gezicht dan een straat vol wapperende vlaggen. Ik denk dan terug aan die dag dat eindelijk het rood-wit-blauw weer uitgestoken kon worden. Aan hoe het was om in die oorlog te wonen in de Hendrick de Keyserlaan van Hilversum. Kijk, de vlag doet het!  Hij strekt zich vrolijk uit en wappert mee met de hele straat. Ik klap het trapje in en loop het huis in. Hoogste tijd om eens te achterhalen wat zich tussen 1940 en 1945 zoal afspeelde rondom ons huis.

 

 

 

Deel 1 van 5 afleveringen

Het eerste oorlogsgeweld dat in de Hendrick de Keyserlaan  te horen was  waren heftige explosies, gevolgd door zwaar gedreun en geraas. Dat gebeurde al in de nacht van maandag 13 op dinsdag 14 mei 1940, omstreeks 5 uur. Op het NSF-terrein aan de Jan van der Heijdenstraat (het huidige Seinhorst) werden door het Nederlandse leger drie hoge zendmasten opgeblazen. Dat gebeurde in opdracht van de regering in Den Haag. De radiozenders mochten niet ongeschonden in handen vallen van de aanstormende Duitse troepen. Twee masten stortten met een griezelig gekraak en zwaar gedonder ter aarde. De derde mast, 140 meter lang, kwam alleen maar scheef te hangen. Overdag werd het nog eens geprobeerd. Nu viel de mast wel om maar belandde op nummer 111 in de Meteorenstraat en veroorzaakte flink wat schade.

De derde zendmast trof een huis in de Meteorenstraat.

De explosies op het terrein van de NSF, de Nederlandse Seintoestellen Fabriek, zullen ook de ruiten in de Hendrick de Keyserlaan hebben doen trillen. Ze stonden niet verder dan hemelsbreed 500 meter van onze straat. Maar daar woonden we nog niet, sterker nog: ik woonde nog nergens. Ik zou pas over een maand geboren worden, in de Zaanstreek. Onze huidige woning kochten we ver na de oorlog, in 1973, toen niemand meer sprak of dacht aan die verschrikkelijke oorlog van 1940 tot 1945. Dat is gelukkig inmiddels wel veranderd.

Duitse Messerschmitts in de lucht.

Duitse Messerschmitts raasden door de lucht.

Drie nachten eerder had Hilversum al kennis gemaakt met oorlogsgeweld verder weg.   In de nacht van vrijdag 10 mei 1940 waren Duitse Messerschmitts over het vliegveld van Hilversum geraasd, terwijl de Duitse nazitroepen Nederland binnenvielen. Kazernes en vliegvelden werden gebombardeerd. Vrijwel de complete Nederlandse luchtmacht werd uitgeschakeld. Op vliegveld Hilversum werden de hangar en vier vliegtuigen zwaar getroffen.  Vijf in het bos verscholen vliegtuigen werden over het hoofd gezien en zouden die eerste oorlogsdag nog deelnemen aan de gevechten tegen de Duitse agressor. Kort daarop, om 5.46 uur, ontwaakte radio-Hilversum om Nederlandse schepen op zee te waarschuwen voor Duitse onderzeeboten en aan te raden snel veilige havens te zoeken. Nederland was in oorlog geraakt.

Het station van Hilversum had veel passagiers te verwerken.

In Hilversum wemelde het van de militairen. Sinds in juli 1939 het Nederlandse leger reservisten had opgeroepen vanwege een dreigende oorlog met Duitsland was Hilversum groener dan ooit, legergroen. Er werden hier heel wat legeronderdelen gelegerd: een pontonafdeling, een bewakingsdetachement op NSF-terrein, een verlichtingsafdeling, een militaire trein, een depot voor verbandmiddelen en nog meer van dat oorlogstuig. Maar vooral na 24 augustus 1939, toen alle reservisten werden opgeroepen, was het ongekend druk geworden. Inwoners keerden gehaast terug van hun vakanties, toeristen maakten dat ze wegkwamen. De treinen vervoerden alleen nog maar de opgeroepen militairen. Forensen moesten thuisblijven. Auto’s en paarden werden gevorderd door het leger. Overal op straat kwam je militairen tegen, vaak dronken. 35.000 zandzakken werden afgeleverd om de belangrijkste gebouwen te beschermen.

Aangeraden werd om ’s avonds binnen te blijven. Alle huizen en gebouwen moesten dan verduisterd zijn, zodat vliegtuigen ze niet konden zien. Hilversum was vooral bang voor aanvallen vanuit de lucht. In 1937, tijdens de Spaanse burgeroorlog, had de nazi’s hun nieuwe luchtmacht uitvoerig getest op de Baskische stad Guernica, waarbij een derde van de bevolking werd gedood of gewond. Daarom zag de luchtbeschermingsdienst in Hilversum er scherp op toe dat alle huizen en gebouwen goed verduisterd waren.

Ruim buiten Hilversum was de Nieuwe Waterlinie geactiveerd om een Duitse inval te remmen, in ieder geval te vertragen. Het binnengelaten water was ver van Hilversum gebleven maar de polders bij Kortenhoef, Weesp en Horstermeer stonden wel blank. De bevolking van Kortenhoef was geëvacueerd naar Castricum.

Nu, al op de vierde oorlogsdag, kregen alle Nederlandse troepen in Hilversum bevel zich zo snel mogelijk terugtrekken, richting waterlinie. Dat gaf heel wat herrie in onze buurt. In de school aan de Snelliuslaan waren 250 man motorartillerie gelegerd. Toen ze met z’n allen haastig plankgas gaven, leverde dat een kabaal van jewelste op. Ongeveer op hetzelfde moment was op het NSF-terrein aan de Jan van der Heijdenstraat opnieuw een luide knal en veel geraas te horen. Nu stortte de derde zendmast eindelijk wel omlaag – maar niet op de juiste plek – en konden ook de bewakingstroepen er als hazen vandoor gaan.

In de Snelliusschool – 200 meter van onze buurt straat – waren Nederlandse militairen ingekwartierd.

Nog voor 13.32 uur, toen de eerste Duitse bommen op de stad Rotterdam werden gegooid en Nederland knock-out werd geslagen, lag Hilversum er leeg en verlaten bij, slechts beschermd door de 35.000 zandzakken, De radio bleef het nog steeds doen – tot mijn verbazing: de drie zendmasten waren toch onklaar gemaakt! Het had slecht nieuws. In een rechtstreekse uitzending maakte om 19.00 uur generaal Winkelman bekend dat het Nederlandse leger gecapituleerd had. Ook koningin Wilhelmina verscheen op de radio. Zij bleek naar Londen te zijn gevlucht. “Doet alles wat u mogelijk is in ’s lands welbegrepen belang. Wij doen het onze. Leve het vaderland! ‘sprak de koningin.

De koningin sprak vanuit Londen het bezette Nederland toe.

Een lange stoet Duitse infanteristen trok Hilversum binnen, de meesten op de fiets. Niemand die ze tegenhield. De Duitsers vorderden de Rembrandtschool aan de Rembrandlaan, een trotse creatie van de architect Dudok, met 12 lokalen en nog veel andere vertrekken, maar nooit bedoeld om vijandelijke troepen onderdak te geven. De Duitse officieren kozen voor het luxe Hotel Gooiland om daar in alle rust en met alle luxe verdere orders af te wachten. Er was geen schot gelost.

Bij de AVRO werden de Duitsers heel vriendelijk ontvangen.

Ook de eenheid van de Duitse Propaganda Kompanie die met drie voertuigen achter de Duitse troepen was meegereden, werd geen strobreed in de weg gelegd. Bij de ingang van de AVRO-studio aan de ’s-Gravelandseweg stond men zelfs met bloemen klaar toen de Duitsers er binnen marcheerde met de mededeling dat ze mochten blijven uitzenden, zolang er geen anti-Duitse programma’s bij waren. De AVRO ging meteen akkoord. De andere omroepen bleken ook geen bezwaren te hebben.  Op het Melkpad werden onmiddellijk twee panden gevorderd voor de Duitse Rundfunk-betreuungsstelle, die voortaan de programma’s van tevoren inhoudelijk ging controleren. Opluchting in omroepland.

Niet lang erna werden er de eerste Joden op straat gezet.

De populaire radioreporter Han Hollander werd snel ontslagen.

Volgt: 2: Bewakers waren ‘linke lui’.

Verkeerde bocht

1 maart 2022

Jaren ’40, toen de H. de Keyserlaan nog kaarsrecht was.

Vroeger. Is lang geleden. Was onze laan kaarsrecht. Kon je je auto altijd voor je deur parkeren. Konden kinderen er onbekommerd spelen. Ruimte zat. Maar dat is verleden tijd. Nu is spelen, parkeren, lopen er een kwestie van goed opletten. De enige ruimte in onze laan biedt een knik, die geplaveid is met ongeveer tachtig stoeptegels en die ondanks die bescheiden afmeting het ‘pleintje’ wordt genoemd.

Jaren nu: de H. de Keyserlaan is geen ruime, kalme en rechte laan meer.

Als je met je auto de laan aan de hoge nummerskant wilt inrijden krijg je het niet makkelijk. Na 20 meter wacht je allereerst een verkeersdrempel, mag je niet sneller dan 30 kilometer rijden en moet je meteen een haakse bocht naar links maken, na 10 meter een dito bocht naar rechts, na 15 meter een verkeersdrempel af en dan ben je na 20 meter onze laan weer uit. Zocht je een parkeerplaatsje dan kom je meestal bedrogen uit. Je hebt geen andere keus dan twee keer rechtsaf te slaan en dan bevind je je op de ringweg, die je uit het dorp leidt, richting snelweg.

Het Cuypersplein in zijn jeugdjaren: rust en ruimte.

Als je van de lage nummerskant binnenrijdt, dan word je eerst gewaarschuwd dat je een verkeersplein nadert en een maximumsnelheid van 30 kilometer geboden is. Na 15 meter kun je een haakse bocht naar links maken, maar dat kun je beter niet doen want na 10 meter verklaart een verkeersbord ‘verboden in te rijden’, terwijl de laan rechtsaf na een tweede verkeersdrempel rustig verder loopt. Het is dus beter om rechtsaf te slaan, hoewel je dan in een doolhof van smalle kronkelende straatjes komt met geringe kans de juiste uitweg te vinden. Reuze onhandig dus voor onbekenden, maar zo heeft onze buurt het gewild.

Ook op de Simon Stevinweg is geen auto te bekennen.

De laan loopt namelijk parallel aan de ringweg, die vanaf de jaren ’80 steeds vaker en steeds vroeger dichtslibt.  Het gevolg voor onze laan was een continue stroom van slimme automobilisten, die met vervaarlijke snelheid de verstopping én een stoplicht wilden ontwijken. Onze vredige laan was racecircuit geworden, het vrolijke, onbekommerde kinderspel ten einde. De buurt kwam in opstand, klaagde op het raadhuis, ging de sluipauto’s tellen, maakte ongezouten spandoeken en probeerde met demonstratieve straatspelletjes het sluipverkeer flink te vertragen. Uiteindelijk gaf de gemeente gehoor, kwam er eenrichtingverkeer, kwam er een verkeersplein en kreeg de laan twee venijnige knikken. Het sluipverkeer kwam grotendeels ten einde en de kinderen konden weer buiten spelen, tenminste als ze goed bleven opletten.

Vroeger. Was alles kalmer. Was er nauwelijks verkeer, laat staan verkeersongelukken. Het verkeersongeval dat zich in juni 1936 in onze laan voordeed kreeg dan ook ruime aandacht van de plaatselijke courant, toen de betrokkenen op vrijdag 18 september voor de Hilversummer kantonrechter moesten verschijnen.

 

De krant doet uitvoerig verslag over het ongeval met ‘zeer ernstige gevolgen’.

Het betrof drie wielrijders, fietsers. 1. Juffrouw Henriëtte Koopmans, die uit de Antonie van Leeuwenhoekstraat de Hendrick de Keyserlaan in fietste, 2. De jongeman Hans van de Berg, die van de Simon Stevinweg ook de Hendrick de Keyserlaan in reed. En daar in botsing kwam met 3. de Duitse jonge dame Erika Grüber. Zij viel op straat en brak daarbij zo beroerd haar linker ellenboog, dat ze tien weken later nog steeds niet werken kon. Erika geeft Hans de schuld. Hans geeft de schuld aan Henriëtte, die volgens hem geen richting aangaf en de bocht geheel verkeerd had genomen.

 

 

 

 

 

 

De krant geeft een uitgebreid verslag van de rechtszitting. Kantonrechter mr. J. van der Ley roept als eerste Erika bij het hekje. Hoewel zij Duitse is spreekt ze accentloos Nederlands.
‘Wat spreekt u goed Hollands’, zegt de rechter verwonderd.
Erika lacht een bedeesd lachje.
‘Heeft u nog schade’, informeert Van der Ley.
‘Ja’, zegt Erika, ’39 gulden 65.’
‘Tjonge’, schrikt de kantonrechter, ‘daar heb je tegenwoordig twee fietsen voor!’
‘De fiets was ook niet ’t ergst, edelachtbare, maar ik heb al tien weken niet kunnen werken en heb vijf weken in ’t ziekenhuis gelegen.’
‘Hebt u die linkerarm nodig? Kunt u nog kopjes wassen?’
‘Jawel Edelachtbare, dat gaat wel, maar ik kan nu geen werk meer krijgen.’

De rechter wendt zich tot Van de Berg: ‘Verdachte, hoort u dat allemaal?’
‘Ja’, antwoordt Van de Berg, ‘maar ik ben de dupe geworden van die juffrouw, die uit de Leeuwenhoekstraat kwam.’
‘Dan zullen wij die juffrouw eens horen’, zegt de rechter en roept Henriëtte Koopmans naar het hekje.
‘Verdachte beklaagt zich, dat u een slechte bocht gemaakt hebt,’ vraagt hij haar.
Henriëtte ontkent krachtig. ‘Hij had niks met mijn bocht te maken. Ik was er al lang door. Ik keek hem aan, waar hij in moest en denk: wat doe je nou? Toen knikte hij tegen mij, dat hij de Leeuwenhoekstraat in moest en veranderde plotseling van richting. Daardoor werd die juffrouw geraakt.’

De aanklager, mr. M. S. ‘s Jacob, vindt dat juffrouw Koopmans ook een deel van de schuld draagt, maar windt zich vooral op over Van de Berg, die na de aanrijding niet eens van zijn fietst stapte. Hij eist dan ook een boete van 6 gulden of 3 dagen cel.
Daar gaat Van den Berg meteen tegenin: ‘Die juffrouw heeft de bocht verkeerd gemaakt.
Op de as van de weg ging ze weifelen en toen moest ik wel snijden.’
‘Nee, afstappen’, sneert de aanklager.
Ook Erika wordt kwaad en roept: ‘Hij heeft ook nog een valse naam opgegeven: Pieterse!’
‘Nietwaar,’ werpt Van de Berg tegen. ‘Ik heb gezegd: ik ben in de kost bij Pieterse!’
De rechter vindt dat een vreemd antwoord als er naar je naam gevraagd wordt, maar beperkt zich tot de schaderegeling. Van de Berg laat weten dat hij werkloos is en een uitkering heeft van slechts 6 gulden.

‘En hoe moet dat meisje dan haar schade vergoed krijgen’, vraagt de rechter zich dan af. ‘Ze verdient nu door uw schuld niets meer. Die schadevergoeding blijft op uw hoofd drukken, maar ja ze zeggen hier in Nederland: pluk maar eens veren van een kale kikker!’ Hij heeft duidelijk medelijden met Erika en licht haar uitvoerig in hoe zij via een deurwaarder aan haar geld moet komen.
‘Ik heb toch niets’, moppert Van de Berg.
‘En dat vindt u wel gemakkelijk’, merkt de aanklager op.
‘Ik wil wel twee kwartjes in de week afbetalen.’
‘Weet u inmiddels wel haar adres’, vraagt de rechter cynisch. Hij neemt het Van de Berg kwalijk dat hij nooit haar adres gevraagd heeft en ook nooit geïnformeerd heeft naar haar toestand.
‘Nee’, moet hij bekennen.
‘Schrijf dat dan op.’
‘Ik heb nog zelden zo’n onverschillig stukje mens gezien’, klaagt mr. ‘s Jacob verontwaardigd.
Van de Berg wordt veroordeeld tot 6 gulden boete of 3 dagen cel.
Vroeger. Is definitief verleden tijd.