Twee opa’s, vijf wielen

Opa Rep, 1881 – 1956, schipper en Opa Rozema, 1882 – 1941, politieagent.
Ik had twee opa’s, één op drie wielen, de ander op twee. Beiden droegen niet alle daagse petten. Opa Rep was beurtschipper op de Zaan tot reumatiek zijn botten vast zette en hem veroordeelde tot een invalidenwagentje aan de wal. Hij raakte zijn werk kwijt maar niet zijn pet. Ik vond dat geen prettig geval. Hij was veel te groot voor mijn hoofd en klep en rand waren hard als ijzer. Bovendien had opa Rep liever niet dat ik zijn pet als bootje gebruikte of als met blokken zwaarbeladen sleetje over de vloermat trok. Wel mocht ik opa Rep zelf als glijbaan gebruiken als hij stram en stijf in zijn hoge stoel bij het raam zat. Ik klauterde dan over zijn rug naar zijn schouders en liet me dan via zijn kale hoofd en ronde buik omlaagglijden tot ik neerplofte op zijn vilten pantoffels. Zijn gefolterde gewrichten moeten het toen uitgeschreeuwd hebben van de pijn, maar opa Rep hikte van de lach, voelde zich weer even net zo’n opgewonden jongetje als ik.

Opa en oma Rep poseren bij de driewieler, die hij met beide armen moest  voort bewegen.

We waren erg op elkaar gesteld, opa Rep en ik. In de warme zomervakantie van 1957 stierf hij terwijl ik zonder adres door Europa liftte op weg naar de Adriatische Zee. Hij lag al drie spaden diep onder de grond toen ik pas droevig afscheid van hem kon nemen. Zou hij nog even aan mij gedacht hebben op zijn sterfbed, vroeg ik me af. En aan wat dan? Maar een graf is buitengewoon zwijgzaam, hoe vers het ook is.

Met de opa op twee wielen heb ik nooit zo’n hechte band gehad. Dat kwam omdat hij doodging vlak voor ik één jaar zou worden. Hij is dus nooit op enig verjaardagsfeestje van mij geweest en ik heb nooit een cadeautje van hem gekregen. Wat ik wel van hem gekregen heb is zijn voornaam, maar het heeft mij heel wat jaren gekost om die op prijs te stellen en te koesteren.

Opa Rozema patrouilleert op de fiets door Zaandam.

Ook opa Rozema droeg een pet.. Hij was politieagent en hield per rijwiel en met scherpe blik elke straat in mijn geboorteplaats in de gaten, niet aarzelend om desgewenst krachtig op te treden. Ook hij moest voortijdig afstappen. Twee wrede ziektes kregen hem te pakken: suiker en Ka. Hij overleed pas na langdurig lijden. In  onze herinnering leefde hij voort als man van graniet, recht door zee, onkreukbaar, onverstoorbaar, de man die het presteerde om met zijn eigen dienstpistool zijn eigen hond dood te schieten nadat die een passant had aangevallen.

Ik ken mijn opa Rozema alleen voornamelijk van de ingelijste foto, die bij alle vier zijn kinderen prominent aan de wand hing. Daarop fietst hij waakzaam door de Westzijde van Zaandam, beide handen aan het stuur, wapenstok paraat in de klem aan de voornaaf, duim bij zijn fietsbel. Hij fietst door de Westzijde in Zaandam, even voorbij de kruidenierswinkel van Albert Heijn. Hij kijkt recht in de lens van een onbekende fotograaf. Wat moet dat? Is dat toegestaan bij een politieambtenaar in functie? Moet ik halthouden en de fotograaf ondervragen? Van mijn opa’s gezicht is niet veel te zien. Zijn ogen zijn verscholen in de schaduw van zijn pet.  Het puntje van zijn neus licht op in de zon. Twee diepe groeven omlijsten zijn gesloten mond.

Wat zou het mooi zijn als die mond eens openging, dat ik zijn stem kon horen en dat hij zoiets zou zeggen als ‘Hé lieverd!’. Of: ‘Goh, Jelte, wat ben je groot geworden! En dat we dan aan de praat zouden raken en hij zou vertellen over de dingen die hij heeft meegemaakt, over zijn daden en zijn dromen. Over zijn kinderen, hoe ze waren en hoe ze opgroeiden. Over waarop hij trots is en over waarvoor hij zich schaamt.

Want opa Rozema was niet altijd van graniet. Hij kon behoorlijk opvliegend zijn, vaak om niks. Na een meningsverschil met een onderwijzer haalde hij woedend al zijn kinderen van die school af en plaatste ze op een heel andere school. Tot hun groot verdriet. En als jonge schipper verkocht hij een stuntelende tegemoet varende schipper met een stuk hout zo’n geweldige mep, dat hij door de rechtbank veroordeeld werd tot zeven guldens of zes dagen gevangenis.  Zo’n gesprek met mijn opa, hoe mooi zou dat zijn.

Maar dan heeft Teunis, één van opa’s postume kleinkinderen, een grote verrassing voor ons. Hij heeft een aantal documenten teruggevonden, die geschreven zijn door onze grootvader. Of we daar belangstelling voor hebben?  Natuurlijk hebben we dat! Kort daarop krijg ik die oude papieren in handen. Geweldig, Teunis!  Eindelijk zie ik het handschrift van mijn grootvader. Woorden, door hem gekozen, geformuleerd en zwierig opgeschreven, in 1913, zo’n 115 jaar geleden.

Jelte, jong en stoer.

Hij schrijft waarschijnlijk de belangrijkste brief uit zijn leven. Hij is dan 31 jaar, heeft een vrouw en drie kinderen, werkt als tolbeambte nabij het Tjeukemeer voor 9 gulden per week en solliciteert nu naar de functie van politieagent in Zaandam, die 11 gulden per week oplevert. Nog geen vetpot voor een gezin van vijf personen , maar wel een aanzienlijke verbetering. Hij heeft alleen maar lagere school gehad, maar hij schrijft onberispelijk, zonder taalfouten en met vaste hand. En op precies de juiste onderdanige toon.

Aan den Weledel Gestrenge Heer, Commissaris van Politie te Zaandam. WelEdel Gestrenge Heer!  Geeft met den meest verschuldigden eerbied te kennen, Jelte Rozema, oud 31 jaren van beroep Provinciaal Kettingwachter aan de Pier Christiaansloot onder Delfstrahuizen, [..] gehoord hebbende dat te Zaandam een betrekking als agent van politie vacant komt, neemt hij de vrijheid om hiermee beleefd mede te dingen.

Wham! Dat staat. Een goed begin is het halve werk. Grootvader trekt een lange horizontale lijn en begint aan de tweede alinea, waarin hij meldt dat hij getrouwd is en ten zijne laste drie kinderen heeft, dat hij is van den Nederlandsch Hervormde Godsdienst, van goed zedelijk gedrag, en geheel drankvrij, dat hij oorspronkelijk van beroep varensgezel is, dat hij heeft gevaren als matroos op de Holland-Friesland-lijn, als stuurman op de Stoomboot varende van Lemmer op Bolsward [..], en als stuurman op de stoomboot varende van Echten – Sneek; en dat hij om financiële redenen is overgegaan als brugwachter bij de Provincie Friesland, welke betrekking hij nu 2 Jaren bekleedt;

Na weer een kaarsrechte lijn met de liniaal verklaart grootvader dat hij solliciteert om betere financiële toekomst bij de politie, dat zijn kinderen nu ruim 45 minuten moeten loopen om ter School ter kunnen gaan en hun middagmaal aldaar te moeten gebruiken. Grootvader dikt het kinderleed flink aan, want die zijn alle drie nog te jong om naar school te gaan. Teun is 4 jaar, Meintje 2 en Antje is nog maar een baby. En de afstand van huis naar de school in Echtenerbrug bedraagt slechts een kleine 2 kilometer. Dat is te doen in de twee uur die scholen destijds pauze hadden.

De politie in Zaandam heeft geen idee hoever het lopen is naar school, overhandigt hem een vragenformulier, dat nauwgezet ingevuld dient te worden. Niet de vragen die ik hem als eerste zou stellen, maar toch wel interessant als je zo weinig van je opa weet. Lengte? 1 m 66 (wat een kleintje!), Voorkomen? Gunstig voorkomen, krachtige lichaamsbouw, Gezondheid? Uitstekend. Leessnelheid? Vlug en duidelijk. Schrijven? Zeer goed. Gedrag? Tegenwoordige levenswandel goed. Dan staan er wat nauwelijks leesbare flarden, gevolgd door: en al of niet gebruik maken van sterke – –

Jelte Rozema als jongeman.

Toeval of niet, hier houden de woorden op. Ruik ik een luchtje? Had hij een drankprobleem, net als zijn vader Theunis Tiedes Rozema dat had? Probeerde hij dat te verhullen? Ik lees verder. Gedrag der vrouw? Ten haren nadeelen niets bekend. Komt zijn naam voor in de registers van veroordeelden ter griffier der Rechtbank en van het Kantongerecht? Voor zover bekend, neen. Ook weer zo’n cryptisch antwoord. Opa Rozema moet toch wel weten dat bij de rechtbank alles genoteerd wordt en dat ook zijn woedende mep op een passerende schipper in de registers zal zijn. Maar hij wil die baan zo graag hebben, dat hij er alles voor over heeft: Friesland verlaten, emigreren naar Holland, afscheid nemen van al zijn familie, een nieuwe taal correct leren spreken, in een stad wonen, in een rijtjeshuis. Dan is een klein leugentje wel toegestaan. En een tweede ook: Is bekend of hij elders in handen der Justitie of politie was? Voor zover bekend, neen. Hoe is zijn aard of karakter? Onbekend. Is hij ijverig en betrouwbaar? Zie hierboven. Is hij in militaire dienst geweest? Neen. Is hij nog militie- of landweerplichtig? Neen. Kan hij zwemmen? Ja.

Smeekbede in zwierig handschrift.

Geweldig, opa, dat ik u een beetje beter heb leren kennen. En ik moet zeggen dat ik uw moed en doorzettingsvermogen bewonder. U hebt die baan gekregen. U bent zelfs hoofdagent geworden. Door hard studeren en nauwgezet werken. U hebt uw vier kinderen goed oopgevoed. U hebt een eigen huis weten te kopen. Dat u zo vroeg en zo pijnlijk bent gestorven is geweldige pech, voor ons allemaal. Ik had ook graag u als klauterduin willen uitproberen en met uw stoere politiepet willen spelen.

Beste opa, bedankt voor uw uitvoerig schrijven! Hoe langer u dood bent, hoe meer u voor mij gaat leven.
Uw kleinzoon en naamgenoot, Jelte.

Het Zaandamse politiekorps anno 1929

In de roerige jaren ’20 van de vorige eeuw had Zaandam een groot en sterk politiekorps nodig. Omstreeks 1928 poseerden de mannen samen met de huishoudelijke hulp op het terrein achter het politiebureau aan de Vinkenstraat.

Op de voorgrond v.l.n.r.: mw. Holften-Jaspers ,  J. C.  van Kuijlenburg, J van der Schaaf, W. F. Zweers (met bolhoed). Achter hem ) O. Hgoed opgevoedellema en G. Geertsma (met deukhoed).Dan Th. Rozema, J. Rozema met achter hem B. A. Sprokholt, inspecteur H. J. Giard en G. Verkerk.

Voor Verkerk staat hoofdinspecteur M. van der Giessen, A. Osinga, burgemeester K. ter Laan, Tj. Bijlenga, commissaris van politie S. van der Laan, J. P. Mulder, M. van der Toorn, W. van der Veer, K. Merkus, G. Meyer, L. Moerland, J. Tolstra, H. Verhaal, A. Jansen, half zichtbaar: J. Jelsma, G. Prins, Y. Maij, J. Panhuis, A. Bijlsma. Achter hem J. J. Hegeman en M. Idema.

Achterste rij: J. Eigendorp, A. Voordouw, I. Albers, F. Korver, H. Voordouw, A. Spruijt, G. Heykoop, J. J. Merkus, Th. van der Wulp, J. Blakenburg, J. H. Smits en C. Meulmeester.

 

Laat een reactie achter

*
Om te voorkomen dat er veel nep reacties worden geplaatst is deze code verplicht
Anti-Spam Image