Maria, mijn duifje
Je weet niet half hoe ik verlang je vrolijke gezichtje weer te zien. Met je te praten over de dingen die gepasseerd zijn en vooral over de toekomst, onze toekomst, die van ons land en van ons volk. Als je me wilt aanhoren, dan zal je ook inzien dat wat ik doe – vaak met de grootste tegenzin – het beste is voor ons allemaal. Je boosheid zal veranderen in begrip en trots.
Ik weet niet waar je bent sinds die idioten in de Oekraïne dat toestel uit de lucht schoten. Ik kan er natuurlijk binnen de kortste keren achter komen. Ik hoef maar met mijn vingers te knippen en ik heb alle gegevens. Als ik het zou willen, brengen mijn mensen je binnen 24 uur naar mij toe, waar je je ook verschuilt. Af en toe stuur ik een vliegtuig door het Hollandse luchtruim, zodat je weet dat ik er nog steeds ben om je te beschermen, hoe je je ook verzet tegen je vader.
Maar ik wil je niet dwingen. Ik heb je nooit gedwongen. Ik wil dat je uit je zelf naar me toe komt, net zoals vroeger, als je op mijn schoot kwam zitten en jij honderduit praatte over van alles en nog wat en ik je probeerde te vertellen over mijn zware en eenzame taak in deze wereld: ons volk weer groot en sterk te maken.
Ik heb je teveel verwend, mijn duifje. Ik probeerde te compenseren voor al die keren dat je me nodig had en ik er niet was, altijd bezig met mijn grote opdracht. Ook je moeder en je zusje leden er onder. Door mijn toewijding en gedrevenheid is ons gezin uit elkaar geslagen, de zwaarste klap die ik ooit heb moeten incasseren.
Ik heb je minnaars nooit een strobreed in de weg gelegd. Ik heb je laatste geliefde steeds met alle egards behandeld en mijn bescherming gegeven. Toen zijn verschrikkelijke rijgedrag de woede van niet de minste Moskovieten opriep en hij door bodyguards werd afgetuigd, heb ik passende maatregelen genomen. Daar heb ik je nooit over horen brullen. Ik heb die snelheidsduivel prachtige banen gegeven, alles en alleen uit liefde voor jou, mijn oogappel. Alles wat je vroeg, heb ik je altijd gegeven.
Maar ik had je nooit naar dat zelfvoldane kapitalistische kabouterland moeten laten gaan. Ik weet dat je van de zee houdt. En van luxe. Hoe blij en gelukkig dacht ik je te maken met dat penthouse van drie miljoen, dicht bij zee. Hoe gelukkig zou je je voelen als de zilte wind je prachtige blonde haar liet golven en dansen. Hoe dankbaar en hoe verbonden met je vader, je mecenas, zou je je voelen. Maar niets van dit alles.
Je bent slap en decadent geworden, aangestoken door dat vervloekte Westen. Je hebt je Russische ziel verkocht aan dat kloterige kapitalisme. Je prachtige blauwe ogen gloeien groen op van al die dollars in je kluis. En net als al die klierige kaaskoppen loop je te krijsen over dat neergeschoten vliegtuig, alsof ik het eigenhandig heb gedaan.
En al had ik het eigenhandig wèl gedaan, dan zou ik er trots op zijn. Iedere strijd kent zijn slachtoffers en slachtoffers. Ik juich niet als onschuldig bloed vloeit. Maar herinner je je hoeveel onschuldig bloed is vergoten van Sowjetsoldaten en –burgers, toen het grote Russische rijk vocht om Europa te bevrijden? En hoeveel mijn volk heeft geleden en geofferd voor de vrijheid en tegen het fascisme?
Laat trots binnenstromen in je hart, mijn kind. Laat je niet bedotten door die duivelse westerse leugens. Weet dat je vader strijdt voor een groot en sterk Rusland en terugkeer naar de tijd dat de Sowjet-Unie sterk was. En gevreesd. Wij moeten onze verloren plaats in de wereld terug veroveren. Wij mogen niet zwak zijn en janken om futiliteiten. Mijn taak is een zware en eenzame taak, die mij soms wel eens te machtig is. Het leven is zwaar als niemand werkelijk van je houdt. Zelfs je eigen gezin niet.
Lieve Maria, stop je krokodillentranen. Smeken doe ik niet, maar vragen wel. Kom terug naar je vader. Ik zal je alles, alles vergeven. Maar kom, lieveling.
Je Vlaadje.