Dolen door Delfshaven

Delfshaven: nog nooit geweest.

Bij bijzondere gebeurtenissen krijg je bijzondere geschenken. Ook wij. De familie en de vrienden schonken ons een dik boek vol wandelroutes, die zij voor ons hadden uitgekozen en soms zelfs hadden bedacht. Aangezien onze familie- en vriendenkring omvangrijk is kregen wij circa 600 wandelkilometers voor de kiezen. Daarvan hebben we er inmiddels zo’n 90 km achter de rug. Soms wandelen we getweeën, soms zijn er meelopers, soms worden we op het eindpunt opgewacht, maar soms ook worden we gegidst, zoals deze keer in Delfshaven. Daar zijn we in ons hele leven nog nooit geweest. Goede vriend Bram wel, die is er geboren en getogen.

Piet Hein is er ook geboren, en André van Duijn, de Watergeuzen zijn er binnen gevallen en later weer verdreven door de Spanjolen. De Pilgrim Fathers zijn er vertrokken naar de Nieuwe Wereld geweest en het wemelt er van de historische gebouwen. En van de bierbrouwerijen en de kroegen, want een havenstad kan natuurlijk niet zonder.

Standbeeld voor Piet Hein.

Het is vooral de jongste geschiedenis die ons boeit. Dingen die vanzelfsprekend waren en het nu niet meer zijn: de waterkoker, waar je alle werkdagen warm water kon kopen, de sigarenboer, waar je één of twee sigaren voor je vader moest halen, de saamhorigheid in een straat. Als er een voorstelling in de straat werd gegeven gebeurde dat vanzelfsprekend voor het huis van het echtpaar, dat slecht ter been was en het huis niet meer uit kon. Maar er waren ook dingen, die nu vanzelfsprekend zijn en toen zeker niet. Bram herinnert zich nog van voor de oorlog dat hij voor het eerst een neger zag en dat hij die met een paar jongens uit de buurt in stille verwondering hebben gevolgd.

De oorlogsjaren waren heftig in Delfshaven. Het werd niet getroffen door het bombardement van mei 1940, waardoor Nederland moest capituleren voor de Duitse troepen, maar het werk in de haven kwam nagenoeg stil te liggen. De vader van Bram ging werken ‘in het puin’. De verwoeste binnenstad moest opgeruimd worden, straat voor straat, schep voor schep. In 1943 vielen geallieerde brandbommen, bedoeld voor de Keilehaven, per ongeluk op het Marconiplein en de Schiedamseweg. Brams vader zag het vanuit het centrum gebeuren. Dodelijk ongerust repte hij zich naar huis in de Watergeusstraat. De buurt telde 326 doden en ruim 400 gewonden, maar zijn gezin was ongedeerd. Toen hij de volgende dag wakker werd, was zijn haar in één nacht grijs geworden.

 

Bram bij zijn ouderlijk huis

Over dat bombardement wordt veel gezwegen, hoeveel leed het ook heeft veroorzaakt. De overlevenden willen de geallieerden liever niets verwijten, maar natuurlijk zijn de Duitsers de schuld van dit alles. Hadden ze Nederland maar met rust moeten laten.

Bram is een boeiende gids, die volgens zijn eigen woorden, ‘het Rotterdamse gevoel nog steeds in de genen heeft, ook al woont hij daar allang niet meer. En .. ook niet onbelangrijk, hij weet ook waar het heerlijk drinken en happen is.’ Als we aanschuiven voor een lekkere hap hebben we 8,72 km gelopen, lang geen persoonlijk record, maar wel een heel persoonlijke wandeling. Er wachten nog 501 andere kilometers.

Eén reactie op “Dolen door Delfshaven”

  1. Ria Rep zegt:

    Het was een geweldige dag en ook nog goed weer! Leuke herinneringen van Bram gehoord over zijn jeugd. Ook bij de school geweest waar hij onderwijzer was. Leuk beschreven allemaal Jelte.

Laat een reactie achter

*
Om te voorkomen dat er veel nep reacties worden geplaatst is deze code verplicht
Anti-Spam Image