Langs de bewegende grens

Lange Jaap

Daar staat ie dan, Lange Jaap, na 261 kilometers, dertien etappes, 3.625.000 stappen, drie uur te laat. Want drie uur eerder barstte midden in de kale Zandpolder een stortbui los die ons tot op onze ruggen kletsnat maakte. Geen enkele bescherming. Het lokkende kopje koffie op onze wandelkaart wordt buiten het seizoen niet geschonken. De bus rijdt dan ook niet en zelfs de taxichauffeur neemt in de wintermaanden zijn telefoon niet op. Er zit niets anders op dan, zompend in onze wandelschoenen, de laatste vijftien kilometers van het Hollands Kustpad af te leggen, als verkleumde drenkelingen, gestrand in het zicht van de haven. Na anderhalf uur doemt Lange Jaap op, de reddende reus aan het einde van onze wandeltocht. En verhip, de wind heeft ons alweer grotendeels droog geblazen.

Op onze wandeltocht (Lange Afstands Wandelpad 5-2 & 3) hebben we er al heel wat gezien, maar de twintigste is de mooiste. Het is met zijn 63,5 meter de hoogste vuurtoren van heel Europa, al zie je dat niet aan hem af als je er langs loopt over de dijk. Hij telt maar liefst zeventien verdiepingen en 284 traptreden. Hij heeft zestien zijden en is opgebouwd uit zware gietijzeren platen, van buiten knalrood geschilderd. Maar de kroon op dit alles: een vuurtorenwachter die waakt over het omringende, gevaarlijke water ontbreekt. Die bestaat niet meer.

De laatste stappen op het Kustpad

Pas bij restaurant ‘Nogal Wiedes’ in Huisduinen scoren we onze eerste versnapering van de dag, de dames een glas wijn, de heren een mooi glas bier. Tevreden kijken we uit over de woelige zee en laten onze gedachten terug fladderen. We hebben de kust verkend vanaf het brede strand van Hoek van Holland tot aan hier. We slingerden door duinen, polders, dorpen, steden, bossen, over dijken, langs vaarten, kanalen en stroompjes. Een mooie route.

Indrukwekkende beelden hebben zich vastgezet in ons geheugen:
De glazen stad – al die aaneen geregen kassen als gigantische monsters, die de grond opvraten, maar inmiddels aan het vervallen en instorten zijn, wachtend op de genadeklap van de oprukkende huizenbouw.
De diepe sporen van de oorlog. De Waalsdorpervlakte met het sobere monument voor de gevallenen uit de oorlogsjaren, ruim 250 mensen vermoord door vuurpeletons. Het strand van Scheveningen waar Peter Tazelaar onder het zicht van de Duitse mitrailleurs in het ijskoude water alsmaar stond te wachten op Erik Hazelhoff Roelfzema (Soldaat van Oranje).
Het strand van Katwijk, waar ik met Englandvaarder Pieter Dourlein heb staan zwijgen terwijl we ons suf peinsden over het mysterie van het Englandspiel.
Het Van Stolkpark in Den Haag met het gedenkteken voor de 59 kameraden van Dourlein. En het monument voor Indonesië, een stukje verderop.  Restjes Atlantikwal in de duinen.

Het massieve geweld van het Noordzeekanaal tegen lieve dorpjes als Oud-Velzen, van de Hoogovens tegen de zachtmoedige duinen.
De jammerklacht van de geblakerde bomen en duinen bij Schoorl.

De verschroeide duinen bij Schoorl

Maar vooral: de ongrijpbare zee en zijn handlanger de wind. Samen heersen zij over de ontembare grens tussen land en water, altijd in beweging, altijd aan het veranderen.Sommige kunstenaars zien de zee als metafoor van de mens en zijn ziel. De dichter Willem Kloos:
De Zee is als mijn Ziel, in wezen en verschijning,
Zij is een levend Schoon en kent zichzelve niet.

Of mijn favoriete dichter J. B. Charles:
Dank, Here Jezus, voor de Zee.
Ik droom er in en vecht er mee
en zij stroomt goedig door mijn wezen.
Dank Here Jezus voor de Zee.

Waar de blanke top der duinen ..

Het strand verschuift, de duinen wandelen. Aan zee beukt en kolkt het. De branding loopt zich te pletter op het strand, brabbelt en schreeuwt. Geen wonder, die angst en afkeer van de mens voor de zee, de razende zee die schepen verslindt en mensen verzwelgt, de zee als de gesel Gods, als zondvloed voor de zondige mens. Tot het einde van de 19-de eeuw vertoonde geen mens zich daarom in de duinen en op het strand, uitgezonderd jagers, stropers en jutters.

En wandelaars. Ik klim het duin op. Achter me razen de zee en de wind. Zand stroomt in mijn schoenen. Het duin is vloeibaar en niet hoog. En dan voor me uit zie ik het welvarende vlakke land, strak getrokken, ingekaderd door sloten, hagen, vaarten en wegen. De stilte suist in mijn oren. En ik verbaas me dat die fragiele hoop zand ons met hondentrouw blijft beschermen tegen die verleidelijk mooie, maar volledig onbetrouwbare moordenares van een zee.

Dank Wie-dan-ook voor de Duinen.

Eén reactie op “Langs de bewegende grens”

  1. Ria Rep zegt:

    Zo, dat is weer mooi beschreven!!! We hebben dat toch allemaal maar gelopen met z’n vieren.
    Misschien is er nog een pad om aan te beginnen, als wij tijden hebben natuurlijk, ha,ha.
    Liefs Ria.

Laat een reactie achter

*
Om te voorkomen dat er veel nep reacties worden geplaatst is deze code verplicht
Anti-Spam Image